December 2024
5 installatietrends voor 2025
Circulariteit, slimme bouw en energie raken verknoopt
Hoe ziet 2025 voor de bouw- en installatiebranche eruit? Nu al is duidelijk dat vijf trends belangrijk worden of zich verder zullen doorzetten. Energie-efficiency staat sinds de oorlog in Oekraïne en minder aardgasverbruik bovenaan. Circulariteit, slimme gebouwen en gezondheid raken daaraan verknoopt. Ook klimaatadaptatie krijgt meer aandacht. Adviesbureaus als DWA, Valstar Simonis en Sweco leggen verschillende accenten, evenals installatiebedrijven als SPIE en Kuijpers.
Wilfred van der Plas is, naast Lambert den Dekker, sinds begin dit jaar tot de directie van DWA toegetreden om aan de toenemende complexiteit en constante veranderingen in de markt het hoofd te bieden. Volgens het adviesbureau gaat verduurzaming van de gebouwde omgeving niet snel genoeg.
‘Netcongestie kun je niet los zien van circulariteit’, zegt Van der Plas. ‘Het huidige kabinet maakt pas op de plaats en zet minder in op biobased bouwen en hoogwaardig hergebruik. Maar als ik naar de trends kijk, zie ik dat we steeds meer in staat zijn om circulariteit in de modellen mee te nemen en goede berekeningen te maken die leiden tot pragmatische keuzes. Aan leverancierszijde komen steeds meer voorbeelden van toepassingen van non-virgin materialen en biobased producten. Je merkt dat circulariteit aan die kant leeft. Zo worden oude elektra-kasten opgehaald, vermalen en weer ingezet voor kunststof van nieuwe kasten.’
‘De grote uitdaging’, gaat hij door, ‘zit aan de zijde van opdrachtgevers. Het Rijksvastgoedbedrijf neemt echt wel het voortouw, maar een brede groep loopt vast in garanties, financieren en verzekeren. We kunnen steeds slimmer slopen, maar wie haalt die spullen voor met name renovaties uit het depot? We moeten oppassen dat we het probleem niet verschuiven. Circulariteit is niets anders dan besparing op grondstoffen die steeds schaarser worden.’
Slim aansturen
‘Op lokaal en provinciaal niveau zetten aardgasvrije warmtenetten zich door’, vervolgt Van der Plas. ‘We zullen meer initiatieven van de kant van bewoners en woningcorporaties merken. Bij grootschalige netten moeten we zoeken naar een slimme prijsmethodiek, aantrekkelijk voor de eindgebruiker én de warmteleverancier. Op de langere termijn gaat CO2-beprijzing in de gebouwde omgeving een rol spelen, waardoor er een betere business case voor duurzame netten en technieken zal ontstaan. In 2025 geven we lokale netten meer handen en voeten: warmte en koude zijn collectieve voorzieningen, net als elektriciteit. Het fenomeen netcongestie is nog niet opgelost, maar met slimme aansturing van gebouwen en warmtenetten kunnen we jaarlijks in de piekuren elektriciteit besparen. Bij een gebouw van 25.000 m2 is dat al snel 100 kW aan vermogen. Vroeger legden we de infrastructuur soms te groot uit. Kleiner ontwerpen is duurzamer.’
Installatiebedrijf Kuijpers, een familiebedrijf uit Helmond dat bij het honderdjarig bestaan in 2021 Koninklijk werd, richt zich met zo’n 1.400 werknemers vooral op de utiliteitsbouw, high tech, life sciences, industrie en het maatschappelijk vastgoed (als ziekenhuizen). Het bedrijf bestaat uit drie onderdelen: service, projecten en specialistische diensten zoals clean rooms, energie en beveiliging. Digitalisering en circulariteit staan bij Kuijpers voorop.
Alex Hesling, directeur projecten: ‘Terwijl onze specialisten eerst zelf de monitoring op het functioneren van de installaties moesten uitvoeren’, zegt hij, ‘zie je nu steeds meer dat robots en algoritmes dat overnemen. Die kunnen installaties beter in de gaten houden en real-time signaleren of er iets fout gaat. Dat leidt tot besparingen op de energie- en onderhoudskosten voor de opdrachtgever. Daarnaast kunnen we door betere dynamische simulatiemodellen het gedrag van onze installatie in de gebouwen tijdens het ontwerp beter voorspellen. Op die manier voorkomen we overdimensionering, wat ook weer energiereductie en een kleinere, meer circulaire installatie oplevert.’
Het voorkomen van piekbelasting op het elektriciteitsnet wordt volgens hem steeds belangijker. ‘Wijk niet op voorhand uit naar energieopslag in accu’s’, adviseert hij. ‘Kijk eerst naar de bron, waar zijn die stroompieken gecreëerd, hoe kan je dat met de opdrachtgever oplossen? Vaak is door simpele aanpassingen in het proces van de opdrachtgever al enorm veel te bereiken. Wanneer zet je de warmtepomp of wasmachine aan, wanneer kan je de elektrische auto het beste opladen? Wie in 2025 met netbeheerders en stakeholders spart, schept al veel rust.’
De nieuwe inrichting van het kantoor van Kuijpers in Den Bosch.
Op afstand regelen
‘De tweede stap in het terugdringen van netcongestie die in belang toeneemt’, vervolgt Hesling, ‘is dat we gebouwen dynamisch gaan aansturen en op afstand regelen, van temperatuur en ventilatie tot en met de verlichting. Door installaties af te stemmen op de behoefte van het gebouw en de gebruiker kunnen we ook weer kleiner ontwerpen, zodat we op materiaal en energie besparen. Met behulp van digitale technologie nemen we daarin eveneens de weersverwachtingen mee en reduceren daarmee netcongestieproblemen.’
Over de erfgrens heen kijken en uitwisseling tussen gebouwen realiseren, blijft ook in 2025 moeilijk, meent hij. ‘Je zou inderdaad wensen dat je een kabeltje over de muur naar belendende gebouwen kan trekken, maar dat is niet toegestaan. Aan een groepstransportovereenkomst kleven vooralsnog de nodige juridische en praktische bezwaren. Technisch is dat goed te doen, maar we zitten nog in de pilot-fase. Als netbeheerders dat toestaan, dan zou dat een enorme verlichting voor netcongestie betekenen.’
‘Wijk niet op voorhand uit naar energieopslag in accu’s, kijk eerst naar de bron’
Verder dan regelgeving
Niet zozeer het afvlakken van duurzame maatregelen vanuit het kabinet, maar de CSRD (corporate sustainability reporting directive) die vanaf begin 2024 in de EU voor bedrijven van kracht is, zal volgens hem de komende jaren effecten op circulariteit hebben. In die richtlijnen zijn ook de eerdere non-financials (ESG) opgenomen. Bij meer circulariteit in de bouw- en installatiesector plaatst hij wel een kanttekening. ‘Het merendeel van onze opdrachtgevers let eerst op het energiegebruik, omdat ze daarmee geld kunnen verdienen’, zegt hij. ‘Circulariteit levert weinig op en staat minder op hun netvlies. De grootste uitdaging blijft hoe je installaties, bijvoorbeeld warmtepompen, weer hoogwaardig uit elkaar kan halen. Je weet niet waar al die duizenden componenten vandaan komen, hoe ze worden geproduceerd en of en in hoeverre ze losmaakbaar zijn. Hoogwaardig hergebruik is de komende jaren vooral afhankelijk van overheidsbeleid, nationaal, maar zeker ook Europees. De verwachting is wel dat de aandacht voor circulariteit in 2025 en de jaren daarna zal toenemen. Als installatiebedrijf sorteren wij daarop voor: wij willen een betere wereld voor de generaties na ons nalaten.’
Als voorbeeld noemt hij de eigen vestiging in Den Bosch die in 2019 eerst is gestript en daarna gerenoveerd. Circulariteit en meer groen waren belangrijke uitgangspunten. ‘Het hogetemperatuursysteem hebben we omgezet naar een laagtemperatuursysteem met wko’, licht hij toe. ‘Standaard kijk je dan al snel naar een nieuw afgiftesysteem, bijvoorbeeld naar vloerverwarming of een klimaatplafond. Dat kost veel materiaal. Wij lieten de oude, iets overgedimensioneerde radiatoren zitten en hebben wat extra vermogen toegevoegd door de voorverwarming van de luchtbehandelingskast uit te breiden en met inductie-units te werken. Op die manier konden we 7.000 kg staal uitsparen.’
The Floating Office in Rotterdam is samenspel tussen circulariteit, energie-efficiency en gezondheid.
Spanningsvelden
Olaf Oosting, directeur bij Valstar Simonis, sinds kort door architecten- en ingenieursbureau Sweco overgenomen, legt voor 2025 de nadruk op gezondheid. Naast de al eerder aangestipte trends neemt gezondheid en welbevinden van de medewerkers in en bezoekers van het gebouw volgens hem in belang toe. ‘Wij willen onze projecten 30 procent duurzamer uitvoeren dan de prijs. Het gaat over het samenspel tussen circulariteit, energie-efficiency en gezondheid. Dat is de toegevoegde waarde van ons ontwerp voor gebouwinstallaties. Een voorbeeld is de ventilatieschacht. Hoeveel schone lucht breng je naar de werkplek? Comfort bevordert welbevinden en verhoogt de arbeidsproductiviteit. Dat levert soms spanning op, omdat ventileren vaak tot meer energiegebruik leidt. Hetzelfde gaat op voor energie en circulariteit: meer zonnepanelen betekent minder circulaire kwaliteit. Dat is elke keer weer een afweging die we op voorhand in de aanbesteding vastleggen.’
Een ander spanningsveld, geeft Oosting aan, ligt bij klimaatadaptatie en duurzame energie. ‘Opdrachtgevers – meestal gemeenten - willen vaak groene daken combineren met zonnepanelen om hittestress tegen te gaan en gebouwen klimaatadaptief te maken. Maar wat ze zich soms niet goed realiseren is dat je dan wel te maken krijgt met extra belasting van het dak en bijkomende milieueffecten voor de versteviging van dat dak. Kan extra pv wel, past dat binnen de bouwhoogte, waar kan je wel en waar kan je geen zonnepanelen neerleggen? Zeker voor oude, monumentale gebouwen zijn dat spannende opgaven.’
Oosting vraagt zich af of de adviesbureaus zich niet te veel op installatietechniek richten. ‘Waarom maken we installaties? En corrigeren we daarmee niet de verkeerde bouwkundige uitgangspunten? Uiteindelijk is een gebouw meer dan dat. We kunnen best toe met minder of kleinere installaties. Hoewel dat deels het verdienmodel van adviesbureaus is. Kijk nu eens naar woon- en slaapkamers. Wet- en regelgeving vereist dat we die op een bepaalde temperatuur moeten realiseren, maar praktisch komt het bijna nooit voor dat je beide ruimtes tegelijk verwarmt’, stelt hij.
‘Brede duurzaamheid is geen speeltje meer, maar wordt in 2025 absolute noodzaak’
Draagvlak
Naast strengere wet- en regelgeving en allerhande technische eisen doet volgens Eugene Grüter, ceo van Sweco, samenwerking ertoe. Sweco werkt vooral voor partijen die een groot aantal gebouwen bezitten, van woningcorporaties tot vastgoedbezitters en projectontwikkelaars. ‘De missie van Sweco is ‘transforming society together’. Regelmatig kwamen we Valstar Simonis als concurrent tegen. Ze hebben kundige mensen, een uitstekende reputatie en dezelfde invalshoek. We waren dan ook blij dat we hen aan ons konden verbinden. Om Olaf aan te vullen: ik denk niet dat het helemaal lukt om installaties te verbannen, maar zie wel dat het soms nodeloos ingewikkeld wordt gemaakt. Er is grote behoefte aan eenvoud. Als ik de app voor mijn thermostaat ter hand neem, gebruik ik niet eens de helft van de functionaliteit, stelt hij.
Om vervolgens de lijn naar de eindgebruiker door te trekken. ‘Als je het over transformaties hebt’, zegt hij, ‘dan moet je vanzelfsprekend verstand van de materie hebben, maar bovenal mensen in beweging zien te krijgen. Hoe kan je eindgebruikers het beste bij transitiewijken betrekken? Als je hen serieus in het proces meeneemt, kan je rekenen op veel draagvlak. Dan krijg je mensen in beweging. Het zit niet in de techniek, maar in de bereidheid om samen te werken, om toe te werken naar oplossingen die voor de hand liggen, waar mogelijk lokaal. Alleen het net verzwaren is niet voldoende, wel het beter distribueren van de capaciteitsvraag over de tijd heen. De grote opgaven van deze tijd, van congestie en circulariteit tot de energietransitie in het algemeen, kunnen we alleen aanpakken als we ook in alle openheid de dialoog met elkaar aangaan.’
Brede duurzaamheid – van energietransitie en circulariteit en klimaatadaptatie – wordt in 2025 absolute noodzaak.
Prettig werken
Dezelfde trends signaleert ook Lieve Declercq, de Vlaamse ceo die aan het hoofd van multitechnisch dienstverlener SPIE staat. ‘We zien in 2025 een verdere versnelling op het gebied van infrastructuurinvesteringen, hoogspanningsnetwerken, middenspanning en glasvezelnetwerken’, zegt ze. ‘De energietransitie kan immers alleen slagen als we slim gebruik maken van data. Die koppelen we aan gebouwbeheerssystemen, asset management, BIM, documentatie, beveiliging en onderhoud. Een goed voorbeeld is ons Pulse Core-platform. Een paar jaar geleden moesten onze monteurs er nog 350.000 keer per jaar op uit om allerhande storingen op te lossen. Vandaag de dag voeren we eerst een analyse uit en hoeven onze monteurs slechts 45.000 keer op locatie te zijn. Dat scheelt een heleboel reisbewegingen.’
Volgens Declercq is het oplopende tekort aan technisch personeel niet alleen een manco, maar ook een kans. ‘Omdat er sinds enkele jaren te weinig technici zijn die het werk goed kunnen uitvoeren, kunnen we onze klanten ook wat beter kiezen, marges verbeteren en onze betaalcondities aanscherpen. Waardoor we op een veel gelijkwaardiger niveau met onze opdrachtgevers komen te staan en zo beter kunnen samenwerken. Als installatiebedrijf staan we sterk. We hebben een eigen Academy en veel programma’s om onze werknemers te ondersteunen, van mbo-stageprogramma’s tot universitaire trainingsprogramma’s. Ruim een derde van onze vacatures wordt intern opgevuld. Ik blijf zeggen: binnen de techniek heb je een baan voor het leven.’
Declercq verbindt die opgaven ook aan de verandering van het klimaat, meer en heviger neerslag vanaf de lente tot de winter en toenemende hitte in de zomer. ‘De vraag naar koeling voor gebouwen neemt toe’, zegt ze. ‘Leefbare en veilige gebouwen zijn meer dan ooit belangrijk voor verhuurders en eigenaren. Slim datagebruik helpt bij het creëren van een veilige en prettige leef-, leer- en werkomgeving. Zowel voor de monteur als de gebruiker.’
Klimaatadaptatie
Klimaatadaptatie staat bij allen op hun netvlies. ‘Ongeacht hoe lang dit kabinet aanblijft’, besluit Wilfred van der Plas, ‘beleggers houden nu al rekening met klimaatrisico’s. Waterschade zullen we bijvoorbeeld steeds meer zien. Normering zal daarop volgen. We zullen klimaatadaptiever moeten ontwerpen en dat, waar mogelijk, lokaal oplossen. Kijk naar CCREM (strategisch vastgoedmanagement). Die heeft een rekenmodel voor ‘stranded assets’ ontwikkeld waar de vastgoedsector steeds meer naar kijkt. We moeten nu plannen maken om gebouwen, zowel nu als later, verder te verduurzamen. Als je niks doet, dan kan je straks de rekening met CO2-beprijzing betalen. De risico’s worden steeds groter. Brede duurzaamheid – van energietransitie en circulariteit tot eerlijke eindprijzen en klimaatadaptatie – is geen speeltje meer, maar wordt in 2025 absolute noodzaak.’
Tekst: Tseard Zoethout
Fotografie: iStock, Kuipers, SPIE