September 2018
‘Dit tijdsgewricht vraagt om bestuurlijke lef’
Doekle Terpstra, voorzitter van UNETO-VNI
Nog voor de zomer presenteerden vijf sectortafels de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord. De tweede helft van het jaar staat in het teken van uitwerking tot concrete programma’s. Het PBL en CPB rekenen de afspraken door en de regering beoordeelt de plannen. Januari 2019 moet de uitvoering van het akkoord daadwerkelijk van start gaan. Doekle Terpstra heeft er alle vertrouwen in. ‘Het is een prachtig document geworden waarin de installatiesector leiderschap toont. Een sterk vertrekpunt voor verdere discussie en daadkracht.’
Trots. Dat woord hanteert de UNETO-VNI-voorzitter meermalen om zijn visie op het Klimaatakkoord, en vooral ook de weg ernaartoe, te duiden. Trots op de rol die ‘zijn’ sector daarin vervulde, trots op de mensen die zo actief de branche hebben vertegenwoordigd en vooral ook trots op datgene wat er nu ligt. ‘We hebben onze nek uitgestoken. Niet alleen af en toe wat vanaf de zijlijn geroepen, maar onze verantwoordelijkheid gepakt. Dit grote maatschappelijke thema raakt iedereen, dan moet je uit je kokertje van eigenbelang kruipen en handelen vanuit het totaalbelang.’
Adel verplicht
Nederland staat aan de vooravond van een grote verbouwing; de transformatie van 7 miljoen huizen en 1 miljoen gebouwen. Volgens Terpstra een geweldige kans voor de installatiesector. ‘Want wie anders gaat al deze woningen en gebouwen met duurzame energie verwarmen? Echt, we zijn de ‘enabeler’ van het Klimaatakkoord. Een rol die we vol passie en commitment moeten omarmen, willen we het tot een goed einde brengen. En het mooie is, dat ik die betrokkenheid bij het overgrote deel van onze leden voel. Iedereen weet: er moet iets veranderen, er gaat iets veranderen. Laten we daarin dan ook proactief acteren.’
Terpstra complimenteert de daadkracht van betrokkenen die leidde tot concrete plannen van de sectortafel Gebouwde Omgeving. Dat het ook heel anders had kunnen verlopen, blijkt uit de vele open eindjes van bijvoorbeeld de sectorgroepen Industrie en Mobiliteit. Hier ontbreekt het aan duidelijke stappen voorwaarts doordat iedereen toch vooral zichzelf probeerde in te dekken. ‘Onze leden pakken wel hun verantwoordelijkheid. Bewonderenswaardig. Zeker gezien de bergen werk die deze proactieve houding met zich meebrengt. We kunnen het aan, dat weet ik zeker. Niet afwachten, maar zelf het voortouw nemen en al dat werk professioneel organiseren. Met alle kansen en moeilijkheden die daarbij horen.’
Kritiek pareren
UNETO-VNI onderschrijft de ambities, zoals gesteld in het Klimaatakkoord. Natuurlijk zal de komende tijd nog hard moeten worden gewerkt aan meer draagvlak. Critici laten al van zich horen. ‘Hen wijs ik graag op de wijze van totstandkoming’, aldus Terpstra. ‘Het akkoord is een opbrengst van het maatschappelijk middenveld. Aan de raadstafel zaten overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven. De richtlijnen zijn dan ook volgens oud-Hollands polderen tot stand gekomen. Een sterk fundament van waaruit we verdere gesprekken kunnen voeren. Laten we dat dan ook vooral doen. Met voorstanders en tegenstanders, want hoe meer onorthodoxe ideeën hoe beter. Via overleg kunnen we uitdagingen organiseren en tot eventuele garanties komen.’
Als belangrijk gespreksonderwerp noemt hij onder meer de ‘wijkgerichte benadering’, één van de hoofdlijnen uit het klimaatakkoord. Het is een gestructureerde aanpak waarbij gemeenten samen met bewoners en gebouweigenaren per wijk de beste strategie bepalen om gebouwen van het gas af te halen. Het komende half jaar zal dit punt verder moeten worden uitgewerkt en vastgelegd in concrete afspraken. ‘Elk gesprek hierover is een innovatie an sich.’
‘Bij grote maatschappelijke thema’s moet je handelen vanuit het totaalbelang’
Maatwerk gevraagd
De wijkgerichte benadering is maatwerk waarbij de installatiesector zeker een adviserende rol speelt. De oplossing kan en zal dus per wijk verschillen. Zeker is dat de aardgasgestookte cv-ketel verdwijnt als enige vorm warmtevoorziening. Dichte bebouwing, woningen van voor 1995? Dan is waarschijnlijk een warmtenet de oplossing. Bij nieuwere huizen in een ruim opgezette wijk biedt all electric meerdere mogelijkheden. En voor veel wijken geldt dat het aardgasnet tot na 2030 gewoon blijft liggen. Isoleren en met een hybride ketel minder gas verstoken, is dan een verstandige (tussen) oplossing.
Maar de technische staat van de gebouwen is niet de enige factor. De wensen van bewoners en andere uitdagingen in de wijk dan energievoorziening, bepalen net zo goed de uitkomst. Gemeenten zullen uiterlijk eind 2021 een transitievisie warmte vaststellen waarin het tijdspad van verduurzaming is vastgelegd. Per wijk zal na samenspraak met gebouweigenaren uiteindelijk een gemeenteraadsbesluit over de precieze toekomstige energievoorziening worden genomen. Dan weet iedereen ruim van tevoren waar ze aan toe zijn.
Trouwens, het is niet de bedoeling dat er tot die tijd niets gebeurt. Bouwbedrijven, gemeenten en woningcorporaties proberen de komende drie jaar 75 procent van de nieuwbouwwijken die worden opgeleverd aardgasvrij te maken.
Gefaseerde transitie
De markering van het jaar 2021 was een punt dat de vertegenwoordigers van UNETO-VNI zwaar hebben bevochten, meldt Terpstra. ‘Goede bedoelingen zijn één ding, maar de uitwerking moet voor bedrijven uiteraard wel haalbaar zijn. Door een overgangsperiode van 2 jaar in te stellen voorkomen we paniek en kan de sector kalm naar oplossingen toewerken. Denk alleen al aan de factor arbeid. We moeten onze technici de kans geven om zich goed voor te bereiden en zich onder meer via scholing te bekwamen in de nieuwe technieken. Met dit tempo verwacht ik dat we voldoende capaciteit hebben om de klus te klaren.’
Verder hangt het wel of niet slagen van de wijkgerichte aanpak af van de financiële randvoorwaarden. Het klimaatakkoord voorziet daarom in een doordacht instrumentarium dat de verduurzaming van woningen en gebouwen moet begeleiden. ‘Praten over geld is altijd lastig. Ik merk het steeds weer: zodra het gaat om de financiering van plannen, is iedereen geneigd in zijn schulp te kruipen en naar de ander te wijzen. Zeer ongewenst, zeker gezien het thema. Klimaatverbetering gaat ons allemaal aan en dus zullen we het samen moeten bekostigen. Mooi om te zien dat het grootste deel van onze leden ook op dit punt actief de regie pakt. Er is open en actief overleg gevoerd met een mooi resultaat. Samen maken we de energietransitie ook haalbaar voor Nederlanders met een krappere portemonnee.’
Financieel aantrekkelijk
Terpstra doelt daarmee onder meer op stapsgewijze stijging van de belasting op gas vanaf 2020 in combinatie met een verlaging op elektriciteit. Eerst met 0,055 €/m3 erbij voor aardgas en 0,027 €/kWh eraf voor elektriciteit. Daarna zijn verschillende varianten mogelijk. Berekeningen laten zien dat isolatie en duurzame verwarmingsopties veel aantrekkelijker worden bij een uiteindelijke belastingverschuiving van 0,20 €/m3 bij aardgas en 0,0734 €/kWh eraf bij elektriciteit. En door dat te combineren met een verhoging van de energiebelastingvermindering van 81 euro, wordt voor alle inkomensgroepen een neutraal tot positief koopkrachteffect bereikt.
‘Met deze maatregel richten we ons in eerste instantie op verleiden. Mensen moeten zelfstandig gaan kiezen voor duurzame energiebronnen Echter, mocht dat niet het gewenste effect hebben, dan zal op termijn dwang wel nodig zijn. Persoonlijk ben ik bang dat mensen vastzitten in hun financiële patronen. Als iemand altijd een gasgestookte cv-ketel heeft gehad omdat dat zo lekker goedkoop is, stapt hij niet zomaar over. Dan kun je er nog zo’n mooi financieel verhaal tegenover zetten, men zit vast in dat sentiment. Aan ons de taak dat te doorbreken, gebouweigenaren en bewoners te adviseren, te inspireren.’
Klanten inspireren
‘Zie hier wederom die belangrijke adviesrol van de installatiesector. We zullen actief draagvlak voor de transitie moeten genereren. Sommigen hebben die rol al met verve opgepakt. Ik was laatst op werkbezoek bij Nijhof Installatietechniek in Broekland en zag daar een heus Duurzaamheidsinspiratiecentrum. Een plek waar klanten zelf warmtepompen, zonneboilers en andere duurzame installaties kunnen ervaren. Prachtig initiatief.’
Maar ook hier is geld vaak de bottleneck. Nieuwe installaties zijn duur. In het klimaatakkoord zochten partijen dan ook naar een manier om naast meer ruimte in de energierekening, tot een aantrekkelijke financiering van duurzame installaties te komen. Bijvoorbeeld door een gebouwgebonden financiering. Die lening is dan gekoppeld aan het huis in plaats van aan de eigenaar. Hiervoor is een wijziging van het Burgerlijk Wetboek nodig. De kosten van de lening mogen niet hoger worden dan wat de verlaging van de energierekening oplevert. Banken zijn onder de juiste randvoorwaarden bereid mee te werken aan zo’n gebouwgebonden lening met lange looptijd, lage lente en dus lage maandlasten.
‘We zullen alles uit de kast moeten trekken om tot innovatieve oplossingen te komen’
Nieuwe keuken
De gebouwgebonden financiering moet particuliere eigenaren over de streep trekken om hun huis te verduurzamen. Hopelijk werkt deze verleiding en zullen consumenten vaker kiezen voor nieuwe installaties, vertelt Terpstra. Tegelijkertijd hekelt hij het boe-geroep van veel tegenstanders. ‘Mensen vinden het onterecht dat zij dure installaties moeten aanschaffen. Iemand heeft ooit iets geroepen over een terugverdientijd en daar wordt nu elke aankoop aan opgehangen. Want duurzaamheid mag vooral niets kosten. Best raar. Ik had het er laatst nog over met mijn vrouw, mensen die een nieuwe keuken van ruim 20.000 euro kopen, hoor ik nooit over terugverdientijd. Waarom schieten we bij een warmtepomp dan wel in een soort landelijke kramp? Daar moeten we echt doorheen. Dat betekent continu het gesprek aangaan. Dus juist ook die boe-roepers meenemen in de verdere uitwerking van richtlijnen en samen tot een passende oplossing komen.’
Naast de financiering voorziet het Klimaatakkoord ook in een aantal speerpunten inzake de normering. Deze wordt voor de utiliteitsbouw in lijn gebracht met de CO2-doelstellingen voor 2030 en 2050. Gebouwgebonden energiegebruik wordt genormeerd op basis van het energielabel en onderliggende rekensystematiek verbeterd. Het niet-gebouwgebonden energiegebruik wordt genormeerd binnen de Wet Milieubeheer. De nieuwe normering gaat uiterlijk 1 januari 2021 in, dus bedrijven kunnen de komende tijd benutten om data te verzamelen over het werkelijke energiegebruik.
Projecten met zorg kiezen
Het akkoord zoals gesloten voor Gebouwde omgeving, is een belangrijke opstap naar het jaar 2050 waarin de klimaatdoelen moeten zijn behaald. Tot die tijd is de grote verbouwing een continue opgave waarbij bijna alle gebouwen in Nederland onder handen moeten worden genomen. Naast de nieuwbouw betekent dat ruwweg 50.000 bestaande woningen per jaar verduurzamen in 2021 en ruim voor 2030 al in een ritme van 200.000 per jaar. In dat geval wordt in 2030 gezamenlijk 3,4 Mton minder CO2 uitgestoten dan in het referentiescenario.
‘De tijd van afwachten is definitief voorbij’, benadrukt de voorzitter van UNETO-VNI. ‘Als installatiesector moeten we nu doorpakken. Wij hebben de kennis, de vakmensen en de ervaring die nodig is om deze klus te klaren. Bedrijven moeten leiderschap tonen. Dat betekent duidelijk aanwezig zijn in de markt en de regie pakken in de keten. Het is de nieuwe werkelijkheid. Je merkt het in de praktijk al. Bedrijven durven weer assertiever te zijn. Ze kiezen de projecten die ze uitvoeren met zorg en nemen geen genoegen met een suboptimum. Ik juich dat toe. En laten we eerlijk zijn, dit tijdsgewricht biedt ons ook die luxe. Er is immers genoeg werk.’
Bouw draait om techniek
Die grote hoeveelheid werk die op de sector afkomt is volgens sommigen niet alleen een zege, maar ook een bedreiging. Want hoe zit dat met het human capital? Er is nu al te weinig technisch personeel.
‘Inderdaad’, erkent ook Terpstra. ‘Maar een tekort is niet per se problematisch, het maakt ons creatief. We zullen alles uit de kast moeten trekken om tot innovatieve oplossingen te komen. Dat gaat ons zeker lukken. Eén ding weet ik in elk geval zeker: over niet al te lange tijd wordt er harder getrokken aan die mbo’er elektrotechniek dan aan een afgestudeerde hbo’er economie. Het is een waanzinnig intens tijdsgewricht waarin we spelbepaler zijn. Niet voor niets zie je dat engineers steeds vaker hoofdaannemer van grote bouwprojecten zijn. Neem bijvoorbeeld de renovatie van de Maastunnel in Rotterdam. Mooi hoor al die nieuwe tegeltjes en asfalt, maar het draait natuurlijk om die enorme berg techniek die erachter verscholen gaat. Een fantastische klus van CroonWolter&Dros. Een voorbode van tijden die ons te wachten staan. Niet langer servet, maar tafellaken.’
Voortrekkersrol
Ondanks het mooie perspectief en de goede wil, zal niet alles vlekkeloos verlopen. ‘We zullen onze nek moeten uitsteken, risico’s blijven nemen en bestuurlijke lef tonen. En ja, dan ga je soms op je bek. Dat moeten we accepteren. Innovatie is een traject van ‘trial and error’. Niks staat vast. Er valt nog zoveel te ontdekken over duurzaamheid. Daarom willen we ook de gasinfrastructuur in Nederland behouden. Misschien blijkt waterstof over een aantal jaar wel de ideale ‘brandstof’, dan moeten we daarop in kunnen spelen. Er is geen één weg, we houden alle mogelijkheden open.’
De installatiebranche blijft ook de komende jaren veel aandacht besteden aan stillere en meer compacte warmtepompen, mogelijkheden voor compacte warmteopslag, industrialisering van renovaties en specialistische technieken als aquathermie en geothermie. Terpstra: ‘Het klimaatakkoord is tot op zekere hoogte een momentopname. De techniek staat niet stil en zal steeds betere oplossingen aandragen. Onze branche blijft daarin een voortrekkersrol vervullen.’
Tekst: ing. Jojanneke Rodenburg, freelance journalist
Fotografie: Erik de Vries