VV02 Omslag 600
September 2022

Drinkwater voor 900.000 nieuwe woningen niet zeker

Vewin uit zorgen over watervoorziening

iStock-1183424538-600x400

Het watersysteem loopt tegen zijn grenzen aan door te snelle waterafvoer, droogte en verzilting. De beschikbaarheid van voldoende en goed zoetwater voor de bereiding van drinkwater leidt tot steeds grotere zorgen bij Vewin, de vereniging van waterbedrijven in Nederland. De drinkwatersector uitte de vrees voor een tekort bij de presentatie van het rapport ‘Drinkwaterstatistieken 2022, van bron tot tap’ dat werd gepubliceerd op Wereldwaterdag.

Drinkwater draait om volksgezondheid. In het midden van de 19e eeuw stierven jaarlijks nog vele Nederlanders aan cholera, buiktyfus en andere besmettelijke ziekten door het drinken van water uit grachten en sloten. De beschikbaarheid van voldoende en goed drinkwater is dan ook een randvoorwaarde voor het functioneren van de samenleving. Daarom behoort de drinkwatervoorziening tot de top-vitale infrastructuur van Nederland. Een drinkwaterbedrijf heeft tot taak te zorgen voor een duurzame en doelmatige openbare drinkwatervoorziening. De infrastructuur moet hiervoor op orde zijn en het bedrijf moet zorgen voor de levering van drinkwater. Daartoe moet het ook de kwaliteit en duurzaamheid van het productie- en distributieproces borgen, evenals de kwaliteit van het geleverde drinkwater. Een belangrijke taak van het drinkwaterbedrijf is bijdragen aan de bescherming van de bronnen voor de drinkwatervoorziening tegen verontreiniging, zoals het verrichten van onderzoek naar de kwaliteit van deze bronnen en het beheren van terreinen rondom deze bronnen. De Drinkwaterstatistieken zijn daarvoor een onmisbaar instrument. Tijdens Wereldwaterdag op 22 maart werd het rapport ‘Drinkwaterstatistieken 2022, van bron tot tap’ gepresenteerd. Het rapport is een up-to-date en uitgebreid statistisch overzicht van de Nederlandse drinkwatersector. Het bevat naast gegevens van de drinkwaterbedrijven informatie uit externe onderzoeken, zoals over de kwaliteit van de drinkwaterbronnen, over de bodem, natuur en ondergrond en over de teruggelopen waterbeschikbaarheid in relatie tot klimaatverandering. Het rapport geeft bepaald geen aanleiding tot jubelstemming. In Nederland winnen de drinkwaterbedrijven op meer dan tweehonderd locaties zoet grond- en oppervlaktewater voor de productie van drinkwater. De keuze voor de bron wordt vaak bepaald door de vraag waar drinkwater nodig is en welke bronnen er regionaal voorhanden zijn. De voorkeur gaat uit naar de schoonst beschikbare bron. Maar de beschikbaarheid van zoetwater voor de productie van drinkwater wordt almaar kleiner. En dat is niet het enige punt van zorg van de bedrijven. Ook de kwaliteit van zowel het grondwater als het oppervlaktewater is op veel plekken vaak onvoldoende, waarmee ook de kwaliteit van het drinkwater wordt bedreigd. Van het drinkwater in Nederland wordt 60 procent gemaakt van grondwater. Grondwater is een aantrekkelijke bron. De bodem heeft een constante temperatuur en zorgt voor een natuurlijke zuivering. Dat maakt dat het zuiveren van grondwater tot drinkwater relatief eenvoudig is. De overige 40 procent van het drinkwater wordt gemaakt van oppervlaktewater. Dit gebeurt in delen van het land waar door de bodemgesteldheid en de invloed van het zoute zeewater het grondwater ongeschikt is voor de drink- waterproductie. De kwaliteit van het oppervlaktewater vraagt om een intensievere zuivering dan bij grondwater nodig is. Maar bij bijna een kwart van de waterwinningen voor de drinkwaterproductie zijn er knelpunten in verband met de hoeveelheid water die kan worden benut. En dat terwijl de vraag naar water toeneemt door een groeiende economie en bevolking.

Groeiende bevolking

Het realiseren van de grote woningbouwopgave vraagt ook dat de beschikbaarheid van tijdig voldoende drinkwater van goede kwaliteit voor al deze nieuwe woningen wordt gegarandeerd. Daarbij komt dan ook nog eens de bedreiging vanuit landbouw, industrie en huishoudens. De vervuiling door deze sectoren vormt een groot risico voor de kwaliteit van onze drinkwaterbronnen. Uit de drinkwaterstatistieken blijkt dat bijna een kwart van de waterwinningen voor de productie van drinkwater knelpunten heeft rondom de hoeveelheid water die kan worden benut. Oorzaken zijn beperkingen vanwege natuur, verdroging die voor het ene gebied al is ingezet, maar voor een ander gebied ook dreigt, zilt grondwater of bodemverontreiniging. Bij oppervlaktewaterwinningen speelt de sterk wisselende hoeveelheid water in rivieren een rol. Daarnaast worden meer (potentiële) probleemstoffen gevonden in ruim van de helft van de waterwinpunten. Om kwalitatief goed drinkwater te kunnen blijven leveren, moet daarom steeds meer worden gezuiverd. Peter van der Velden is voorzitter van Vewin, de vereniging van waterbedrijven in Nederland. Hij wil dat we anders gaan kijken naar water en dat onze drinkwatervoorziening de grootste prioriteit krijgt van beleidmakers op het gebied van de gebouwde omgeving. ‘Water moet het uitgangspunt worden bij beslissingen in de ruimtelijke ordening, zowel boven als onder de grond. Het is de hoogste tijd om in Nederland radicaal anders naar water te gaan kijken. We moeten water beter vasthouden en voldoende reserves voor de toekomstige drinkwatervoorziening aanwijzen. De bronnen hebben betere bescherming nodig tegen vervuiling, want wat er niet in komt, hoeven de drinkwaterbedrijven er ook niet uit te halen.'

‘WATER MOET HET UITGANGSPUNT WORDEN BIJ BESLISSINGEN IN DE RUIMTELIJKE ORDENING’

iStock-1213231252-600x400Vroeger dronken niet alleen de koeien, maar ook mensen water uit de sloot.

Zoveel is duidelijk, concludeert Van der Velden: ‘Het watersysteem loopt tegen zijn grenzen aan door droogte, te snelle waterafvoer, verzilting en een toenemende watervraag. Andere maatschappelijke belangen vragen ook om ruimte; dit alles onderstreept de noodzaak van meer inzet op bewust en zuinig watergebruik. Drinkwaterbedrijven zijn zich daar ten volle van bewust, zetten zich daarvoor in, maar kunnen dat niet alleen.’ Tegelijkertijd kunnen én mogen drinkwaterbedrijven geen enkel risico nemen met het verzekeren van de toekomstige drinkwatervoorziening. Op dit moment is niet gegarandeerd dat zij daarin zullen slagen. Dat lukt alleen als er meer werk wordt gemaakt van het beschermen van de kwaliteit van bestaande drinkwaterbronnen en van het aanwijzen en beschermen van nieuwe bronnen. En dan moet aan drinkwaterbedrijven de ruimte worden geboden om die bronnen ook daadwerkelijk te benutten. Ruimte als het gaat om snellere vergunningverlening om water te winnen. Ruimte om die vergunningen ook daadwerkelijk en volledig te kunnen gebruiken. Ruimte voor de financiering van investeringen in nieuwe productie-, zuiverings- en distributiecapaciteit.

Woningbouwopgave

De drinkwaterbedrijven willen daarom in hun regio’s vanaf het begin aan tafel zitten bij het plannen en realiseren van de grote woningbouwopgave. De drinkwatervoorziening moet integraal onderdeel zijn van het realiseren van de grote woningbouwopgave en bij de uitwerking van het principe dat water de ruimtelijke ordening moet sturen. De beschikbaarheid van te benutten drinkwaterbronnen moet daar onderdeel van zijn, en dus ook van de aangekondigde ‘dwingender’ watertoets. Ook pleiten zij voor meer aandacht binnen de bouwopgave voor duurzame, waterbesparende technieken en innovaties, bijvoorbeeld gericht op het gebruik van regenwater of hergebruik van water en op het verlagen van het gemiddelde- en piekgebruik. Op dit punt pleit Vewin voor een financiële stimuleringsregeling van het Rijk. Bovendien hebben overheden, zo dicteert de Drinkwaterwet, een zorgplicht voor ‘de duurzame veiligstelling van de drinkwatervoorziening’, benadrukt Vewin-directeur Hans de Groene. ‘Dat heeft een reden. Het gaat om het reserveren van voldoende bronnen voor de drinkwatervoorziening van de toekomst.’ De Groene vreest dat de afnemende beschikbaarheid van goede drinkwaterbronnen de woningbouwambities van het kabinet wel eens behoorlijk zouden kunnen verstoren. Nu de bouwplannen van minister De Jonge van VROM om 900.000 woningen te bouwen tot 2030 steeds duidelijker worden, waarschuwt De Groene dat het aanleggen van nieuwe drinkwaterbronnen steeds moeizamer gaat en dat het niet zeker is dat de drinkwaterbedrijven straks drinkwater kunnen leveren voor al die nieuwe woningen.

iStock-946641538-600x400Vervuiling vormt een van de grootste bedreigingen voor ons drinkwater.

‘We zijn verwikkeld in een proces met provincies om aanvullende strategische voorraden aan te wijzen. Die
moeten vervolgens worden verankerd en een beschermde status krijgen. Het rijk moet vervolgens dat beschermingsregime van provincies overnemen,’ zo schetst De Groene een deel van de weg die de drinkwaterbedrijven moeten doorlopen. Bij het ontwikkelen van een geheel nieuwe zuivering op een nieuwe winlocatie houden drinkwaterbedrijven rekening met de lange doorlooptijd die het vergt tot er daadwerkelijk water onttrokken kan worden. Volgens de directeur duurt het, vanaf het moment dat drinkwaterbedrijven constateren dat er nieuwe bronnen bij moeten komen, tien tot vijftien jaar voordat het water van de nieuwe drinkwaterbronnen uit de kraan loopt. Daarbij gaat het allereerst om het aanwijzen van gebieden waar de aanvullende strategische voorraden komen langzaam. Het probleem? ‘De concurrentie om de ruimte en de ondergrond is steeds groter,’ legt De Groene uit. Vooral om geothermie als concurrent van drinkwaterwinning maakt hij zich zorgen. ‘Je kunt het niet bij elkaar in de buurt hebben. Als bij het boren naar aardwarmte abusievelijk een diep grondwaterreservoir wordt geraakt, is er kans dat de grondwatervoorraad voor altijd verziekt raakt.’ Het gebruik van bodemenergie is in Nederland tussen 2015 en 2020 met 38 procent gestegen. In de waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones rondom bestaande grondwaterwinningen voor de drinkwatervoorziening is geothermie niet toegestaan.

Hoge waardering

De belangrijkste doelstelling van de drinkwaterbedrijven is om continu, schoon en veilig drinkwater te leveren. Wat dat betreft is de Nederlander aan een zeer hoge standaard gewend. Uit de drinkwaterstatistieken blijkt dat een klant bijna onafgebroken over drinkwater beschikt van hoge kwaliteit. Gedurende een jaar is de drinkwaterlevering nog geen twintig uur onderbroken, waarvan bijna negen uur door storingen en de rest door gepland onderhoud. 

iStock-635845212-600x400De concurrentie om de ruimte zowel boven als onder de grond is steeds groter.

Uit metingen van de waterkwaliteitsindex blijkt dat het drinkwater bijna een optimale kwaliteit heeft. De service van drinkwaterbedrijven krijgt een 8,1 en de kwaliteit van het drinkwater krijgt een 8,7 van de klant. 

GEOTHERMIE EN DRINKWATERWINNING KUNNEN NIET BIJ ELKAAR IN DE BUURT

Lange tijd was de beschikbaarheid van drinkwater volstrekt vanzelfsprekend. De Groene: ‘Die volstrekte vanzelfsprekendheid is aan het eroderen. Dat is een relatief nieuw vraagstuk. Vijf jaar geleden was er nog niks aan de hand. Toen zijn er een aantal droge jaren geweest en groeide de drinkwatervraag.’ Waar de drinkwaterbedrijven aan de ene kant op zoek moeten naar nieuwe bronnen, lopen ze aan de andere kant tegen meer hindernissen aan. De Vewin-directeur rept van ‘een groeiende problematiek rond vergunningverlening’ die de afgelopen jaren is ontstaan. We zijn verwikkeld in een proces met provincies om aanvullende strategische voorraden aan te wijzen. Die moeten vervolgens worden verankerd en een beschermde status krijgen en vervolgens moet het rijk dat beschermingsregime overnemen. Daarbij gaat het zowel om provinciale vergunningen om diep grondwater op te pompen als om natuurvergunningen die soms vereist zijn om installaties te bouwen in beschermde gebieden. ‘Drinkwaterwinning botst soms met natuurwetgeving’, constateert De Groene. <

iStock-466625118-600x400Goede bescherming van onze drinkwaterbronnen wordt steeds belangrijker.

Deltaprogramma Zoetwater moet uitkomst bieden Naar aanleiding van het rapport ‘Drinkwaterstatistieken 2022, van bron tot tap’ vroegen Tweede Kamerleden Minhas en De Groot (beiden VVD) aan minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat, welke concrete plannen de minister heeft om droogte, verzilting en een toenemende watervraag op te vangen. Harbers wees daarbij naar het Deltaprogramma Zoetwater, dat als overkoepelend doel heeft om Nederland weerbaar te maken tegen watertekorten. De tweede fase van het Deltaprogramma Zoetwater omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio’s en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven. Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid. Daarnaast zullen alle watergebruikers, waaronder landbouw, natuur, industrie en consumenten, zuiniger moeten omgaan met water. De waterbeheerders zullen water beter vasthouden en slimmer verdelen. Bij een fenomeen als klimaatverandering is nooit alle schade te voorkomen. Een bepaalde mate van droogteschade zal geaccepteerd moeten worden. Gevraagd naar de opvatting van de minister over de noodzaak van een snellere vergunningverlening en meer financieringsruimte om te investeren in nieuwe productie-, zuiverings- en distributiecapaciteit, antwoordt Harbers dat hij ‘de urgentie onderschrijft’. ‘Maar,’ zo antwoordt de minister, ‘vanwege de invloed die een drinkwaterwinning kan hebben op zijn omgeving, vergt het realiseren van nieuwe winningen een zorgvuldig gebiedsproces. Het is aan de provincies, drinkwaterbedrijven, waterschappen en omgevingspartners om keuzes te maken over de ruimtelijke inrichting. Er wordt in dit proces ook gekeken naar alternatieve bronnen voor de bereiding van drinkwater, zoals het ontzilten van brak water, het uitbreiden van oppervlaktewaterwinningen en naar de mogelijkheden voor waterbesparing. 

Tekst: Mari van Lieshout
Fotografie: iStock