VV08 Omslag 600
April 2025

Nieuw industrieel pand toont ­visitekaartje met eigen DC-netwerk

Integratie

32 01

Wanneer je als system-integrator en serviceprovider voor elektrische en mechanische ­aandrijfsystemen in de industrie je eigen vestiging mag bouwen, dan wil je daarmee je ­visitekaartje afgeven. Dat is precies wat Van Meer uit Tholen het afgelopen jaar heeft gedaan. Het nieuwe bedrijfspand is niet alleen representatief, maar bevat ook hightech installaties, zoals een gelijkstroomnetwerk, een grote batterij, snelladers en zonnepanelen. Mede hierdoor haalt het gebouw een hoge GPR-score.

Het in 1991 door Rob van Meer opgerichte bedrijf begon als specialist in het reviseren van tandwielkasten en later ook complete motoren. In 2008 breidde Van Meer zijn activiteiten uit met het elektrotechnische deel van de aandrijfsystemen en nam het bedrijf ook de business van frequentieomvormers erbij om het dienstenpakket te completeren. ‘Voor we het wisten, deden we de complete engineering, inclusief paneelbouw, van de volledige aandrijftechniek voor talloze maritieme en industriële bedrijven’, vertelt Louis Michielsens, chief technology officer (CTO) bij Van Meer. Inmiddels omvat de corebusiness van het bedrijf de engineering, implementatie, onderhoud en beheer van elektrische en mechanische installaties gedurende hun volledige levenscyclus.

Snel gegroeid

‘Wij werken voor grote scheepsbouwers als Damen Shipyards, bij wie we een voorkeursleverancier zijn. Maar bijvoorbeeld ook voor een vooraanstaande Australische mijnbouwonderneming, voor wie we een fast charging-systeem hebben ontwikkeld en geleverd. Het zijn echt de bijzondere uitdagingen in de offshore, maritieme en industriële sector waar onze dienstverlening tot haar recht komt’, gaat Michielsens verder. Dat wil niet zeggen dat Van Meer nationale en regionale klanten uitsluit. Integendeel, jaarlijks werkt het bedrijf aan meer dan 4.500 verschillende projecten, waardoor het personeelsbestand de laatste jaren ook enorm snel is gegroeid.
‘Om de groei van al die projecten te kunnen bijbenen, was het huidige pand op bedrijfsterrein Welgelegen in Tholen niet meer toereikend. Daarom besloten we een nieuwe vestiging te laten bouwen, een klein stukje verderop, op hetzelfde bedrijfsterrein. Rob van Meer, die de leiding van het bedrijf inmiddels heeft overgedragen aan zijn zoons Luc en Wouter, nam de ontwikkeling van het nieuwe pand in eigen hand. Dat wil zeggen dat hij, samen met zijn zoons, van ons nieuwe gebouw echt een paradepaardje wilde maken. Niet alleen technisch, maar ook wat betreft energieprestatie en als werkomgeving voor onze medewerkers.’
Daarin is hij, en met hem iedereen die aan dit pand heeft meegewerkt, erg goed geslaagd. Dat blijkt wel als Michielsens een rondleiding verzorgt, enkele dagen voordat de medewerkers naar het nieuwe pand verhuizen.

32 02Het nieuwe onderkomen van Van Meer is drie keer zo ruim als ­ het vorige.

Architectonisch statement

Het nieuwe onderkomen van Van Meer is in de eerste plaats drie keer zo ruim als het vorige. Daarnaast vormt de buitenkant echt een architectonisch statement; zeker op dit bedrijventerrein waar vrijwel alle ‘blokkendozen’ die er staan een grijze uitstraling hebben. ‘Onze met metaal beklede gevel heeft een koperkleur, een knipoog naar de elektrotechniek waarmee we ons dagelijks bezighouden. De architect heeft het gevelmateriaal zodanig vormgegeven dat de verschillende delen er steeds anders uitzien, afhankelijk van het licht of de zon die erop schijnt’, zegt Michielsens.
De vele andere hoogstandjes worden pas duidelijk als we in het gebouw zijn. ‘De laatste jaren zijn wij intensief bezig met de ontwikkeling van DC-technologie voor schepen. Daarin stoppen wij enorm veel van onze kennis- en productontwikkeling. Toen we besloten om ons nieuwe pand te bouwen, wilden we die technologie ook daar toepassen. Juist omdat veel van onze testfaciliteiten en andere apparatuur op gelijkstroom werken. We ontwierpen dus zelf een DC-netwerk voor ons pand, waarbij industriële elektrificatie en scheepsbouwelektrificatie hand in hand gaan.’

1.000 volt

Al zeer vroegtijdig, ruim voor de bouw van start ging, vroeg Van Meer bij Stedin een aansluiting aan. ‘Dat was geen probleem, zei de netbeheerder. Maar daarin bleken ze toch te optimistisch’, vertelt Michielsens. ‘Vandaar dat we bij de ingebruikname van ons nieuwe pand nog een paar weken op een noodaggregaat moeten draaien. Maar uiteindelijk krijgen we een 10 KV, 1.750 KVA-aansluiting, waarmee we al onze installaties kunnen voeden.’

32 03Ook de portaalkranen, waarbij de grootste een gewicht van ruim 40 ton kan hijsen, worden gevoed via de DC-backbone.

‘Vanuit die hoofdaansluiting voeden wij een backbone in het pand die, en dat is wel bijzonder, 1.000 volt gelijkstroom levert. Daarmee kunnen we veel van de grote en zware machines en motoren in onze bedrijfshal rechtstreeks van energie voorzien. Zo werken wij onder meer met drie enorme motormodules van 500 kW per stuk en 3 kleinere motormodules om motoren of systemen op ons testveld te kunnen testen. Op onze vorige locatie moesten we, zodra we daarmee gingen testen, enorme generatoren huren. Het grote voordeel is dat we die kosten nu in ons zak houden.’
‘Daarnaast hebben we een ABB solid state circuit breaker geplaatst waarmee we, vanaf die backbone, ook een 1.000 V DC-net voeden voor de apparatuur in ons testveld. Die apparatuur, bijvoorbeeld de motormodules en de DC/DC-omvormers, maken het mogelijk om grote motoren te testen en uiteenlopende DC-spanningsniveaus op het testveld te krijgen. Dit alles met een stroomsterkte van 1.200 A. Daarnaast is het met deze configuratie ook mogelijk om grote multi-drivesystemen belast te testen. De toevoeging van de solid state circuit breaker zorgt ervoor dat, in geval van een fout op het testveld, het primaire 1.000 V DC-net in bedrijf blijft.’
De logische vervolgvraag is of ook het kantoorpand een DC-netwerk krijgt. ‘Dat hadden we graag gewild’, antwoordt Michielsens, ‘maar dat bleek praktisch enorm ingewikkeld. We hebben ernaar gekeken, maar in de drukte en hectiek van de bouw moesten we besluiten om vanaf ons 1.000 V DC-net via een grid converter en een trafo een AC-net met 400 volt wisselspanning te voeden. Dit AC-netwerk verzorgt de elektriciteit voor alle klimaatinstallaties, de verlichting en de wandcontactdozen in het gebouw.’

‘Met een 10KV, 1.750 KVA-aansluiting, kunnen we al onze installaties voeden’

DC-specialisten

Hij vervolgt: ‘Het voornaamste probleem bij het aanleggen van een DC-net in ons kantoor is het gebrek aan marktpartijen die dit kunnen verzorgen. Voor onze industriële hal konden wij de engineering zelf uitvoeren, want daar ligt ook onze expertise. Maar zodra het gaat om het aansluiten van klimaatinstallaties en verlichting op gelijkstroom hebben we kennis van derden nodig. We hebben wel degelijk gezocht naar installatiebedrijven en leveranciers die konden helpen. Maar, ook door de tijdsdruk, hebben we geen geschikte partij kunnen vinden.’
‘Het was zelfs al een hele uitdaging om onze pv-installatie op het dak aan onze gelijkstroom backbone te koppelen. We vroegen verschillende pv-installateurs en -leveranciers of ze een installatie konden leveren met een DC/DC-omvormer. Maar de kennis om die techniek te leveren en te installeren is bijna niet te vinden. Uiteindelijk is het wel gelukt om onze pv-installatie met een opwekcapaciteit van 220 kWpiek direct aan een DC/DC-omvormer en dus aan de DC-backbone te koppelen.’
‘Een andere specialiteit binnen ons bedrijf, die we zelf hebben ontwikkeld, zijn energy storage systems (EES), oftewel batterijsystemen. Deze leveren we samen met DC-drivesystemen en DC-laders aan met name de maritieme en industriële sector. Eén zo’n EES hebben we ook in ons eigen pand geïnstalleerd. Het is een batterij met een opslag van 500 kWh, voldoende om bijvoorbeeld onze zonnestroom op te slaan en ons eigen DC-net stabiel te houden.’

32 04Deze DC/AC-transformator voorziet het 400 V AC-net ­ van spanning.

Batterijsystemen

De zelf ontwikkelde EES is typisch zo’n paradepaardje dat Van Meer, door hem in het eigen bedrijf toe te passen, nog beter aan klanten en potentiële relaties kan tonen. Het gaat om een nieuw, modulair systeem voor opslag van elektrische energie. ‘Dit systeem is geschikt voor een breed scala aan maritieme en offshore toepassingen in nieuwe en retrofit projecten. De cellen in de batterijen die wij gebruiken zijn van lithium-titanaat of lithium-titanium-oxide (LTO). Het voordeel is dat deze sneller laden dan andere lithium-ion batterijen. Ook de levensduur is erg lang; je kunt hem zeker meer dan 25.000 cycli laden en ontladen. Omdat het systeem een modulaire bouw heeft, kunnen we hem in verschillende kastafmetingen leveren. Zo bouwen we een batterij die aangepast is op de beschikbare ruimte. Mocht de energiebehoefte in de toekomst toenemen, kunnen we het systeem eenvoudig opschalen.’
‘Een ander groot voordeel van LTO-chemie, vergeleken met NMC of LFP, is dat het echt veilig is,’ vervolgt Michielsens. ‘Er is vooral veel interesse van scheepsbouwers, die de vraag naar elektrische aandrijving op schepen zien groeien.’

GPR-score

Wie de moderne bedrijfshal bij Van Meer binnenloopt, valt direct het grote aantal portaalkranen op. ‘Ook dat is een enorme vooruitgang, in vergelijking tot ons vorige pand. In totaal hebben we hier twaalf frequentiegestuurde portaalkranen, waarbij de grootste een gewicht van ruim 40 ton kan hijsen. Dan zijn er nog drie kranen van 12,5 ton en acht stuks met een hijscapaciteit van 6,3 ton. Hierdoor kunnen we zelfs de meest omvangrijke elektromotoren en pompen efficiënt onderhouden en van service voorzien. De motoren op de kranen zijn extreem efficiënt, waardoor ze veel minder energie verbruiken. Ook deze kranen voeden we via onze DC-backbone.’
Vanaf het begin heeft Rob van Meer zich tot doel gesteld om een zo hoog mogelijke GPR-score te behalen. GPR-gebouw, zoals de methodiek heet, is een digitaal instrument om de duurzaamheid van een gebouw in kaart te brengen. Dit werkt via een systematiek met rapportcijfers voor vijf thema’s: energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Een goede score, zo meldt de RVO, is een 8 of hoger. Het gebouw dat Van Meer betrekt, scoort gemiddeld een 9. Om de gezondheid van medewerkers te bevorderen is er veel buitenruimte en een eigen fitnessruimte voor de medewerkers, en zijn er om te ontspannen diverse fraaie kantines.

32 05De metaal beklede gevel is zodanig vormgegeven dat de verschillende delen er steeds anders uitzien, afhankelijk van het licht of de zon die erop schijnt.

Zeer geavanceerde klimaatsturing

Op het gebied van energie en milieu was het streven om een CO2-neutraal gebouw te realiseren. Zo wordt het kantoor verwarmd en gekoeld via laagtemperatuurverwarming en hoogtemperatuurkoeling via de vloer (op de begane grond) en klimaatplafonds op alle verdiepingen. Lucht/water-warmtepompen voeden het afgiftesysteem en een LBK met wtw verzorgt de CO2-gestuurde ventilatie. De toiletten, maar bijvoorbeeld ook bepaalde apparatuur in de hal, zoals de stoom-cleaners, worden gevoed met regenwater uit het regenwateropvangsysteem.
Minstens zo belangrijk voor de goede GPR-score is de hoge isolatiewaarde van het pand, dat onder meer van zeer goed geïsoleerde beglazing is voorzien. Ook is overal ledverlichting aangebracht en zorgen overstekken voor het buitenhouden van zon in de zomer. Met dynamische, daglichtgestuurde verlichting is het verlichtingsniveau altijd optimaal, zonder veel energie te gebruiken. ‘We hebben de grote glazen vensters van het kantoor heel bewust op de west- en noordzijde georiënteerd. Daardoor is opwarming van buitenaf minimaal.’
Michielsens stelt dat het energiemanagementsysteem in het gebouw een belangrijke rol speelt bij het beh alen van de hoge score op energie. ‘Wij gebruiken hiervoor ecoBuilding van Priva. Dit is een zelflerende softwareoplossing die automatisch de klimaatomstandigheden, maar ook het energiegebruik in ons gebouw optimaliseert op basis van historische en real-time gegevens. Dit doet het systeem 24/7, waarbij het ook rekening houdt met het weerbericht voor de volgende dag. Dit gebeurt, zo verzekert Priva ons, zonder menselijke tussenkomst. Ze gebruiken daarbij kunstmatige intelligentie en machine learning, wat uiteindelijk tot een optimaal klimaat en een laag energiegebruik moet leiden. Maar dat moeten we nog wel gaan ervaren in de komende maanden.’

Visitekaartje

Tot slot komen er buiten het pand nog een flink aantal laadpalen. ‘Onze directie besloot kortgeleden om een elektrische vrachtwagen aan te schaffen. Dat betekende dat we, naast de 30 stuks 11 kW laadpalen die we al hadden besteld, ook nog twee 360 kW snelladers hebben besteld. Natuurlijk wilden wij die chargers ook via ons DC-net voeden, maar dat was op dit moment onmogelijk, omdat de aanbieders met de daarvoor geschikte technologie er nog niet zijn. Wel bekijken we nu of we de MCS-chargers die wij zelf bouwen en bijvoorbeeld aan de maritieme sector leveren, ook kunnen gebruiken voor de vrachtwagen. De Mercedes-truck is al voorbereid voor MCS-laden. Maar die ontwikkeling pakken we op zodra we zijn ingetrokken en de vrachtwagen daadwerkelijk is geleverd.’
In het nieuwe gebouw zit veel technologie van de eigen vaste partners, van bedrijven waarmee zij ook bij hun klanten werken. ‘Zo levert ABB hier veel producten en ­systemen voor ons DC-grid en de verdeelkasten in het gebouw. Maar ook de solid state circuit breaker in het gebouw, om te zorgen dat een storing in bijvoorbeeld het testveld in de bedrijfshal geen stroomonderbreking in het kantoorgebouw veroorzaakt, is van ABB. Net als de converter voor de batterij naar het elektriciteitsnet. Anderzijds hebben we weer bij Siemens de DC-converter en maximum power point tracker ingekocht om de elektriciteit van het pv-systeem in ons netwerk te kunnen voeden. Zo zijn er nog andere, vaste leveranciers als Danfoss en Phoenix van wie we producten gebruiken, waardoor ons gebouw niet alleen kwalitatief aan hoge eisen voldoet, maar ook echt een visitekaartje vormt voor de werkzaamheden die wij voor onze klanten kunnen uitvoeren.’

Tekst: Rob van Mil
Fotografie: Van Meer