VV03 cover 600
Februari 2020

Het zonnetje in huis

Column Dirk Follet

VV08 Dirk Follet

We wonen nu al drie maanden in ons prachtige appartement in het centrum van Kiev. We hebben twee slaapkamers naast elkaar onder het dak, de ene heeft dakramen op het oosten, de andere op het westen. Wat meteen opvalt is dat beide kamers, hoewel precies even groot en symmetrisch, volkomen anders aanvoelen. ‘s Morgens is de ene geel en de andere blauw, in de namiddag is het omgekeerd. Omdat ik meestal thuis aan het werk ben speelt de zon een belangrijke rol in mijn leven.

Maar laten we eerlijk zijn: de zon speelt in ons werk geen enkele rol. Heel zelden wordt de zon gebruikt in het ontwerp, en dan in een ondergeschikte rol: de zta-waarde van het glas, wel of niet zonnepanelen op het dak. In een woningbouwproject worden standaardplattegronden ontworpen, en die worden dan gedraaid, gespiegeld en neergelegd waar ze het beste passen. De architect die anders beweert, is tegen je aan het liegen. Ik kan me geen professionele conversatie herinneren waarin de zon ter sprake kwam; het uitzicht en andere praktische zaken wel, maar de zon niet. Het aantal keren dat ik bewust heb nagedacht over het zonlicht en dat zwaar heb laten meewegen in een ontwerp kan ik op één hand tellen. Ik heb me vaak afgevraagd of het ontwerp anders zou zijn als het pand een kwartslag zou zijn gedraaid, en het antwoord was steevast: nee.
Toen ik studeerde kende ik tientallen voorbeelden van gebouwen waar de zon juist een heel belangrijke rol speelde. Onze kathedralen zijn naar het oosten gericht, en je kan zien hoe veranderende opvattingen over licht tot andere ontwerpen leidde.

Ik herinner me een voorbeeld van een woning in China, die zo ontworpen was dat ze maar heel zelden verwarming nodig hadden in de winter. ‘Heel zelden’ betekende in de praktijk dat het er in de winter steenkoud was, maar dat je het nèt redde. Als student had ik deze nuance natuurlijk niet door.
Ik herinner me ook dat ons enthousiaste verhalen werden verteld over architecten die gebouwen ontwierpen waarvan het gebruik varieerde tussen zomer en winter. In de winter zouden mensen een derde opgeven en zich terugtrekken in het kleine deel wat werd verwarmd. Dat leek me toen al onrealistisch. In onze architectuuropleidingen worden wel meer onrealistische zaken aangeleerd, en hoe ouder ik word, hoe meer me dat stoort. Ik heb in mijn leven teveel vrijwel onbekende gebouwen gezien die zo fantastisch zijn dat ik er jaren later nog naar verlang ze weer te kunnen bezoeken. En ik heb teveel gebouwen gezien die de hemel in geprezen zijn, maar in werkelijkheid heel veel lawaai en weinig inhoud hadden.

Wat is dat toch met architecten dat we zo in leugens willen geloven? Het zou me een lief ding zijn als we daarmee ophouden. En daarbij kunnen we alle hulp gebruiken, van iedereen. Laten we in het nieuwe jaar ermee ophouden om positief te reageren als iemand een marketingpraatje houdt wat nergens op gebaseerd is. De toekomstige architecten en de bewoners die in hun creaties moeten wonen, zullen u dankbaar zijn.

Dirk Follet bedenkt en realiseert gebouwen die de schijn hooghouden dat de wereld eenvoudig is.

Reageren?
Twitter @dirkfollet
vvplus@follet.nl