December 2025
Hoe slim is het streven naar slimme steden?
Ethische, juridische en maatschappelijke aspecten bepalen succes
Bij de inrichting en ontwikkeling van ‘slimme steden’ is technologie alléén niet zaligmakend. Steeds duidelijker wordt dat ook andere aspecten een rol spelen, waaronder het verlies van autonomie en uitsluiting voor bepaalde groepen. In hoeverre kunnen mensen zich überhaupt nog onttrekken aan data die worden verzameld door sensoren en camera’s van grote techbedrijven in de openbare ruimte? Onderzoek naar ‘smart cities’ concludeert dat de ontwikkeling van slimme steden een multidisciplinaire aanpak vraagt.
In zogenaamde ‘slimme steden’ wordt door middel van technologische oplossingen gestreefd naar een efficiënt beheer en bestuur van de betreffende stad. Het verzamelen van data is hiervan een cruciaal onderdeel en gebeurt veelal met behulp van camera’s en andere typen sensoren. Het streven is nobel. Door data te verzamelen is bijvoorbeeld de veiligheid te verbeteren, omdat beter te voorspellen is waar en wanneer eventueel ongeregeldheden kunnen optreden. Of omdat deze sneller zijn door te geven. Ook verkeersdoorstroming, crowd management en uiteraard energiebesparing zijn doelen waarvan iedereen de voordelen begrijpt. Maar deze set aan technologische oplossingen – inclusief algoritmes – heeft ook een keerzijde.
Onvoldoende onderzoek
Dr. Oskar Josef Gstrein, universitair hoofddocent bij de vakgroep Technology, Governance and Innovation van de interdisciplinaire faculteit Campus Fryslân, en themacoördinator ‘data autonomie’ bij de Jantina Tammes School of Digital Society, Technology and AI: ‘Een voorbeeld van die keerzijde is de ‘slimme deurbel’. In feite is dat niet meer dan een camera die voortdurend beelden verzamelt die vervolgens worden opgeslagen in de cloud van een groot bedrijf. Het is een typisch voorbeeld van een stukje technologie waarmee publiek – de beelden – en privaat – de maker van de beelden – elkaar raken en waarbij de vraag rijst of dit wenselijk is. Niet voor niets zijn de afgelopen maanden juist déze objecten in het nieuws geweest vanwege privacy-gerelateerde vraagstukken.’
Zowel Gstrein als dr. Joëlle Swart, universitair docent Journalism Studies bij de faculteit Letteren en tevens themacoördinator ‘digitale geletterdheid en inclusie’ bij de Jantina Tammes School, geeft aan dat het belangrijk is om eerst goed na te denken over de impact van een slimme stad, voordat dit concept ook daadwerkelijk grootschalig wordt uitgerold. Vooral een scherpe visie over de keerzijdes ontbreekt wat hen betreft en er is nog onvoldoende onderzoek gedaan naar belangrijke hoofdthema’s en vraagstukken zoals:
• Welke informatie wordt verzameld en op welke manier? Zijn mensen zich altijd bewust van het feit dat deze persoonlijke data worden verzameld, verwerkt en bovenal worden opgeslagen?
• Wat betekent dit voor de privacy van individuen?
• Wat is de impact op de publieke ruimte?
• Wat is de rol van grote, private bedrijven in dit verhaal?
• In hoeverre worden mensen die ‘digitaal laaggeletterd’ zijn, uitgesloten van de mogelijkheden van een slimme stad? Hoe groot is dit probleem?
Gstrein: ‘Het gaat dus niet over leuke toepassingen en bijzondere tools op basis van slimme technologie. Het is veel fundamenteler: we moeten nadenken waar we naartoe willen als samenleving en waar technologie en data verzamelen überhaupt nodig is.’
Laadpalen zijn bij uitstek punten waar data is te verzamelen om slim te acteren op mobiliteit van E-voertuigen.
Problemen
Sommige van de vraagstukken zijn relatief eenvoudig te onderzoeken en te beantwoorden, terwijl andere minder grijpbaar zijn, zoals bijvoorbeeld de impact op de publieke ruimte. Deze vraagstelling heeft te maken met de algoritmes die worden getraind aan de hand van verzamelde data en op basis waarvan beslissingen worden genomen. Zo is het met een diversiteit aan gegevens – historie, weersverwachtingen, programmering van het VVV enzovoorts – bijvoorbeeld redelijk goed te voorspellen hoe druk het op een bepaalde dag zal worden op een specifieke locatie in de stad.
Hierop kan op uiteenlopende manieren worden geanticipeerd, maar de vraag is of mensen daar behoefte aan hebben. Dat er voldoende politie paraat staat voor situaties die zouden kunnen escaleren, wordt door de meeste mensen gewaardeerd. Maar zoeken veel mensen niet juist ook plekken als het stadsplein op vanwege het onverwachte; de spontane gebeurtenissen die de publieke ruimte leuk en interessant maken? De onderzoekers wijzen er in dat kader op dat slimme steden mogelijk minder ruimte bieden voor persoonlijke autonomie en alternatieve leefwijzen. Een typisch element van het vraagstuk: waar willen we als samenleving naartoe?
‘Data zijn nooit objectief en kunnen vertekend beeld geven’
Ook in de zogenaamd onschuldige sfeer kunnen dingen serieus ontsporen. De ‘buurt-vibe’ in Google Maps is bijvoorbeeld bedoeld om een bepaalde waarde toe te kunnen kennen aan een wijk, een straat of een specifieke locatie. Het achterliggende idee is dat deze persoonlijke data andere mensen helpen bij het kiezen van een locatie om te bezoeken, te gaan eten of zelfs te gaan wonen. Een handige tool, die echter ook kan leiden tot een lage waardering van een bepaalde wijk. Bijvoorbeeld omdat er door twee mensen die nét geïrriteerd raakten, een slechte beoordeling is gegeven. Hierdoor kan een buurt onterecht een slechte naam krijgen, wat weer gevolgen heeft voor de huizenprijzen en leefbaarheid, of vooroordelen genereert.
Enerzijds zal het zo’n vaart niet lopen, anderzijds: wanneer een dergelijk ‘niveau’ eenmaal bereikt is, zal het niet eenvoudig zijn terug te draaien. Swart: ‘Dergelijke vooroordelen zijn er nu ook al, maar de dataficering voegt er een schijnbare objectiviteit aan toe. En dat terwijl data nooit objectief zijn. Het is altijd een keuze wat er gemeten wordt. Data geven alleen ons gedrag weer, terwijl er een hele context omheen zit. Je interesses en motivaties worden niet meegenomen. Dat kan een heel vertekend beeld geven.’
Data kunnen onder meer de politie en ME informatie geven en helpen escalaties te voorkomen.
Groepen uitsluiten
En dan zijn er vraagstukken die mogelijk wel goed te onderzoeken zijn, maar waarvan de oplossing zelf het volgende vraagstuk is. Bijvoorbeeld ‘digitale laaggeletterdheid’. Dit is een term behorende bij mensen die om verschillende redenen niet of beperkt deelnemen aan de digitale samenleving met een tablet of smartphone. Hieraan kan leeftijd ten grondslag liggen, maar bijvoorbeeld ook beperkte financiële middelen of een handicap.
Wanneer slimme diensten als het melden van een kapotte straatlantaarn of een volle vuilcontainer voor hen niet toegankelijk is, hoe ‘slim’ is de oplossing dan nog? Natuurlijk kan een dergelijke melding blijven bestaan naast het persoonlijk melden op het stadhuis of via een telefoontje, maar nu al is dat voor sommige zaken niet eenvoudiger geworden. Het is dan ook belangrijk om na te denken over de functie en het nut van digitalisering: is het wel overal nodig en leidt het uiteindelijk tot verbetering?
Wet- en regelgeving
Omdat de technische mogelijkheden volop beschikbaar zijn – zowel hard- als software waarin ook AI een belangrijke rol speelt – zal de infrastructuur er hoe dan ook komen. Het is daarom vooral belangrijk om ervoor te zorgen dat er gericht toezicht komt, zodat de mogelijkheden ook worden ingezet waarvoor ze bedoeld zijn en niet worden misbruikt. Camera’s met gezichtsherkenning op vliegvelden zullen bijvoorbeeld worden geaccepteerd om vermiste personen of criminelen op te sporen, maar willen we ook dat er informatie wordt gefilterd over andere aspecten die mogelijk van waarde zijn voor de horeca of andere commerciële instellingen in de buurt?
Een belangrijke stap op het vlak van toezicht is genomen met het van kracht worden van de Europese wet AI Act. Deze wordt in zes fases ingevoerd (de laatste stap is op 2 augustus 2027) en stelt regels voor het gebruik van AI binnen de EU. Daarmee zorgt de wet voor een gestandaardiseerde aanpak van markttoetreding en naleving. Zowel voor aanbieders, importeurs, gebruikers als fabrikanten.
Binnen de wet worden twee soorten AI onderscheiden: Single-purpose AI (SPAI) die voor één specifiek doel is ontwikkeld en AI-modellen voor algemene doeleinden (zoals grote taalmodellen die we al kennen in de vorm van ChatGPT of GPT-NL). De laatste soort is breed inzetbaar en bedoeld voor meer toepassingen. AI-systemen worden binnen de AI Act beoordeeld op hun impact en ingedeeld op basis van risico. Daarbij is manipulatieve of discriminerende AI verboden en moet AI met een hoog risico aan strenge regels voldoen. Denk daarbij aan toepassingen bij politieonderzoek, de zorg of het beheer van kritieke infrastructuur. AI-systemen die transparantie vereisen, zoals chatbots, krijgen te maken met specifieke regels om misleiding te voorkomen.
De Europese wet sluit aan op bestaande wetgeving op het vlak van onder meer privacy, productveiligheid, mededingingsrecht, cyberveiligheid en regelgevende gemeenschappelijkheid. Daarbij is het uiteraard de bedoeling dat deze wet zich zal blijven aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen met het oog op een betrouwbare en veilige inzet van AI.
Mensen zonder smartphone of tablet raken mogelijk uitgesloten van de maatschappij wanneer data in slimme steden de overhand krijgen.
Big Tech
De complexiteit van de implementatie van slimme steden komt onder meer naar voren in onderzoek [1] dat Gstrein deed. ‘Slimme steden zijn eigenlijk te beschouwen als een aspect van de dataficering van de samenleving. Belangrijk in dat kader is dat deze ontwikkelingen zich niet beperken tot het domein van techniek en infrastructuur, maar dat het uiteindelijk leidt tot een ingrijpende herinrichting van zowel de maatschappij als de positie van stakeholders. In mijn onderzoek beschrijf ik deze herconfiguratie die de individuele en collectieve autonomie ondermijnt. Daaruit komt grofweg naar voren dat dataficering als eerste de noodzaak met zich meebrengt om de scheiding tussen het publieke en de individuele ruimte, of wat men zou kunnen omschrijven als ‘het private’, te herzien.’
‘Daarnaast ga ik in op de term ‘sfeeroverschrijding’. Dit fenomeen ontstaat wanneer grote technologiebedrijven kennis en vaardigheden uit het digitale domein benutten om hun invloed uit te breiden naar maatschappelijke sectoren, zoals de openbare gezondheidszorg of stadsplanning. Sectoren waarin databedrijven traditioneel maar een beperkte rol spelen en waarin ze vooral geen domeinexpertise en wenselijke verantwoordingsplicht hebben. Dit leidt tot zorgen over onrechtmatige machtsverschuivingen richting bedrijfsbelangen. Tot slot ga ik in het rapport in op de genoemde digitale (on)geletterdheid.’
‘Data-autonomie kan leidend principe zijn voor ontwikkeling slimme steden’
Conclusie
Met het onderzoek legt Gstrein de problematiek van de slimme stad haarfijn bloot. Het geeft aan dat aanvankelijk de ontwikkeling van slimme steden werd gedreven door een focus op technologische mogelijkheden. Deze zijn gaandeweg versterkt door nieuwe methoden voor dataverzameling, -analyse en -opslag. Bij de daadwerkelijke implementatie van dergelijke projecten is echter ook duidelijk geworden dat slimme steden niet alleen de vooruitgang van de nieuwste technologieën op het gebied van techniek en datawetenschap vereisen. De ingrijpende veranderingen in de stedelijke omgeving vragen ook om een heronderhandeling van maatschappelijke conventies met betrekking tot aspecten zoals verantwoording en verantwoordelijkheid, wat uiteindelijk leidt tot de vraag naar de betekenis van de innovatie van iets als een slimme stad.
Gstrein: ‘Het erkennen van de niet-technische uitdagingen rondom een slimme stad is de eerste stap richting oplossingen. Mijn onderzoeksrapport concludeert dat data-autonomie een leidend principe kan zijn voor de ontwikkeling van slimme steden. Een principe dat ruimte biedt om gebruik te maken van de technische mogelijkheden voor de juiste doeleinden, maar ook rekening houdt met waarden en de menselijke waardigheid.’
‘Voortbouwend op de principes van het fundamentele recht op informationele zelfbeschikking, vastgesteld in 1983, beoogt dit voorgestelde kader een evenwicht te vinden tussen het mogelijk maken van technologische vooruitgang en het beschermen van individuele en collectieve rechten. Een interdisciplinaire aanpak zal noodzakelijk zijn om de voordelen van slimme steden te benutten, met respect voor, bescherming en bevordering van de menselijke waardigheid.
Literatuur
1 - Gstrein O.J., ‘Data autonomy: beyond personal data abuse, sphere transgression, and datafied gentrification in smart cities’, Ethics and Information Technology, Berlin (BRD), 2024.
Tekst: ing. Marjolein de Wit- Blok
Fotografie: iStock/alexsl/canart7/querbeet/funky-data/Jan van der Wolf/ictor
Meer weten over innovatieve technieken en ontwikkelingen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief