VV06 cover 600
Februari 2020

Ongebreidelde groei zonnestroom alleen nog bedreigd door capaciteitsprobleem

Nationaal Solar Trendrapport 2020

05 01

Uit het Nationaal Solar Trendrapport 2020 van Dutch New Energy Research valt op te maken dat het einde van de onstuimige groei van zonnestroom nog lang niet in zicht is. Het is een conclusie die te verwachten viel. Veel lastiger is het om een nauwkeurige inschatting te maken van de omvang en snelheid van de verdere groei. Congestieproblemen kunnen de pret bederven voor bedrijven die plannen hebben klaar liggen om zonneparken te ontwikkelen.

Dutch New Energy Research publiceert elk jaar een rapport over de verwachte economische en technologische trends in de zonne-energiesector. De groei van zonne-energie in Nederland is fors, meldt het rapport. Maar of het tempo van de groei ook voldoende zal blijken voor de ambities die zijn neergelegd in het Klimaatakkoord is nog maar zeer de vraag. Volgens het akkoord zou in 2030 zo’n 70 procent van de elektriciteit in 2030 duurzaam moet worden opgewekt. En dat zal vooral moeten gebeuren door zonnepanelen en windmolens. Eerder vorig jaar voorspelde het Planbureau voor de Leefomgeving (pbl) dat het geïnstalleerde vermogen aan zonnepanelen in Nederland zal groeien van 4,4 GWp per eind 2018 naar 9 GWp eind dit jaar. In 2023 zouden we volgens de voorspelling al op 15 GWp uitkomen en in 2030 op 27 GWp. De zonneweiden en zonneparken vormen tegen die tijd circa 37 procent van het opgesteld vermogen en de overige circa 30 procent bevindt zich onder andere op daken van bedrijven. Een opmerkelijke uitspraak doet het pbl in de Klimaat Energie Verkenning trouwens over de ontwikkeling van zonthermie. De onderzoekers houden rekening met een afname van het aantal zonneboilers. ‘De beperkte groei van zonneboilers tot 2010 is nagenoeg tot stilstand gekomen. Doordat oude systemen niet meer worden vervangen, neemt de hernieuwbare warmteproductie door zonneboilers in de toekomst af,’ rapporteren de onderzoekers. De conclusie staat haaks op die van het cbs dat onlangs concludeerde dat 80 procent van de zonneboilers die in Nederland via de regeling isde wordt gerealiseerd, zijn weg vindt naar bestaande woningen.

53 procent groei

Maar dat gaat allemaal niet op voor pv. De groei van de zonnestroom gaat hard, blijkt uit het Nationaal Solar Trendrapport 2020 van Dutch New Energy Research. In 2019 nam het jaarlijks geïnstalleerd vermogen in Nederland toe naar 2.408 MWp. En daarmee is de totale capaciteit van zonnestroom uitgekomen op 6.922 MWp. Dat betekent een groei van 53 procent ten opzichte van 2018. Ook wereldwijd slaat Nederland daarmee geen slecht figuur. Ons land heeft zich stevig in de Europese top genesteld. Vier jaar geleden, in 2016, hield de Nederlandse groei met 34 procent nog ongeveer gelijke tred met de mondiale ontwikkeling. Daarna zette Nederland een groeispurt in. Het groeicijfer van 53 procent zal niet alleen voorstanders van hernieuwbare energie bekoren. Ondernemingen in de markt van zonne-energie varen er wel bij en daarmee is deze sector ook een groot aanjager van economische activiteit en dus werkgelegenheid. De toename van de productiecapaciteit in de zonnestroomsector laat een forse groei van het aantal banen zien. Sinds 2012 is het aantal geschatte arbeidsplaatsen wereldwijd gestegen van 1,3 miljoen naar 3,6 miljoen in 2018. Ook Nederland kende een sterke groei gedurende deze periode, van 3.900 fte in 2012 naar 6.130 in 2016. Met de vergelijkbare groei van de afgelopen jaren werd de werkgelegenheid in de sector eind vorig jaar geschat op circa 10.000 fte’s.

Mooie opbrengsten voor Nederlandse pv-panelen, maar geen record

De opbrengst van zonnepanelen is in Nederland in 2019 gemiddeld uitgekomen op 0,92 kWh per Wp. Dat is 6 procent lager dan in het topjaar 2018. Dat meldt monitoringspecialist SolarCare. In 2019 lagen de zon-opbrengsten volgens het bedrijf in Nederland wel gemiddeld 4 procent hoger dan de langjarige gemiddelden. Ondanks de verschillende hitterecordtemperaturen betekende dit voor zonnepanelen in deze perioden een verminderde prestatie.
SolarCare heeft uit zijn bestand van dagelijks gemonitorde zonnestroominstallaties ook dit jaar zo’n 2.500 installaties, verspreid over heel Nederland, geselecteerd voor nader onderzoek naar de opbrengsten per Wp. De onderzochte installaties zijn samen goed voor een totaal opgesteld paneelvermogen van ruim 20 MWp. Ze zijn alle het hele jaar storingsvrij operationeel geweest en hebben weinig tot geen last van schaduwvorming. Verder zijn de installaties willekeurig geselecteerd qua zonnepaneeltechnologie, systeemcapaciteit, leeftijd, oriëntatie en hellingshoek.
Zoals volgens de metingen van het bedrijf te doen gebruikelijk scoort Texel de hoogste opbrengsten met 0,99 kWh/Wp en scoort de provincie Drenthe het laagst met 0,82 kWh/Wp.

05 02Gerealiseerd vermogen zonnestroom per provincie.

Energiemix

De groei mag er dan lekker inzitten, het aandeel zonne-energie in de totale energiemix in Nederland stelt nog niet veel voor. In 2019 kwam 2,8 procent van de totale energie- en warmteproductie voor rekening van zonnestroom. Gebaseerd op het totaal geïnstalleerd vermogen van 6.922 MWp in 2019 levert zonnestroom een productiepotentieel van 6,2 TWh op jaarbasis. Ter vergelijking: ruim 81 procent van de energie die we in Nederland gebruikten was afkomstig van fossiele bronnen. Het aandeel windenergie lag al een stuk gunstiger en kwam vorig jaar uit op 9,3 procent. Ook energie uit biomassa won het met een aandeel van 4,1 procent in 2019 nog royaal van zonne-energie. De Nederlandse huishoudens zullen de groei van zonnestroom in elk geval niet vertragen. Want als het aan consumenten ligt, neemt het aandeel zonnestroom in de energiemix de komende jaren opnieuw substantieel toe. De meeste Nederlanders zien namelijk het liefst dat de elektriciteitsvoorziening uit zonne- en windenergie verder wordt ontwikkeld. Zij hebben vooral een voorkeur voor zonne-energie op daken. En de particulier, vooral de huiseigenaren, laten het zelf beslist niet afweten. Een op de vijf Nederlanders heeft al zonnepanelen of heeft besloten om op korte termijn in zonnepanelen te willen investeren. Van deze groep geeft 82 procent aan deze investering te doen door zonnepanelen te kopen. Bijna 70 procent van de bevolking zou graag een verdere groei zien van deze energieopwekking. Stroom uit windenergie op zee wordt door een kleine 60 procent aantrekkelijk gevonden. Alweer een stuk minder sympathie koesteren consumenten voor zonne-energie op land (ruim 40 procent). Van alle bronnen van hernieuwbare energie is zonne- en windenergie trouwens veruit het populairst onder de Nederlanders.

Terugverdientijd

Een van de overwegingen om over te gaan tot de daadwerkelijk investering in zonne-energie is het effect dat de saldering heeft op de terugverdientijd. De salderingsregeling blijft in zijn huidige vorm tot 2023 ongewijzigd. Maar vanaf dat jaar wordt de regeling tot 2031 stapsgewijs afgebouwd naar 0. Eigenaren van zonnepanelen kunnen vanaf 2023 nog steeds een gedeelte van de opgewekte zonnestroom salderen. Voor het deel dat zij niet zelf gebruiken moeten zij een redelijke vergoeding van de energiebedrijven gaan ontvangen. De percentages van deze twee delen moeten in de komende periode nog definitief worden vastgelegd. Maar zoals het er nu naar uitziet, vallen de effecten van de afbouw van de regeling – ook na 2023 – eigenlijk reuze mee. Hoe hoger het eigen gebruik van de zonnestroom, hoe korter de terugverdientijd. Bij een zelfconsumptie van 70 procent ligt bij het huidige prijsniveau de terugverdientijd op 6 jaar; wanneer de eigenaar de helft van de opgewekte stroom consumeert zal de terugverdientijd zeven jaar bedragen en wanneer slecht 30 procent kan worden aangewend voor eigen gebruik, zullen de panelen nog altijd binnen 8 jaar zijn terugverdiend. Hoezeer een goede stimuleringsregeling kan bijdragen aan verdere groei van duurzame energiebronnen tonen de cijfers over 2019 duidelijk aan. Het aandeel van installatie van systemen waarop de sde+-regeling van toepassing was, is bijna drie maal zo groot als het aandeel van de residentiële sector. Het is voor het derde jaar op rij dat het aandeel van de residentiële sector kleiner wordt. In 2019 was dit 27 procent tegenover 38 en 51 procent in respectievelijk 2018 en 2017. Interessant is ook het verschil dat de Nederlandse regio’s laten zien wat betreft het gerealiseerd vermogen. De provincie Noord-Brabant voerde in 2019 met overmacht de ranglijst aan met een gerealiseerd vermogen van 2.146 MWp. Daarmee was het resultaat ruim een kwart beter dan de nummer twee Gelderland; deze grootste provincie van Nederland realiseerde vorig jaar 1.444 MWp, gevolgd door Zuid-Holland (1.209 MWp) en Noord-Holland (1.132 MWp). Het minste vermogen is gerealiseerd in Zeeland (466 MWp), overigens maar een fractie minder dan de provincie Utrecht (489 MWp).

De meeste Nederlanders kiezen bij voorkeur voor zonne- en windenergie

Capaciteitsproblemen

De sterke groei in zonnestroom resulteert in capaciteitsproblemen op het elektriciteitsnet. Begin vorig jaar bleek dat het stroomnet in het noorden van Nederland goeddeels vol was: op sommige plekken konden geen zonneweides meer worden aangesloten. Maar de problematiek is bepaald niet voorbehouden aan Noord-Nederland. De Flevopolder, de Achterhoek, maar ook in de Randstad ontstaan problemen. Dit is funest voor de ambities van het kabinet, dat wil dat Nederland fors meer gebruik gaat maken van duurbare energiebronnen. Als er straks een woud van windparken in zee komt en steden vol met zonnepanelen komen te liggen, is er op zonnige en winderige dagen een enorme piek in het aanbod van stroom. De schatting van Netbeheer Nederland is dat het huidige stroomnet zou moeten vervijfvoudigen in omvang om dat soort pieken aan te kunnen. Om de realisatie van zonne- en windparken te reguleren en daarmee enigszins het congestieprobleem te kunnen tackelen, bestaat er sinds vorig jaar een zogeheten ‘positieve transportindicatie’ voor beschikking sde+-subsidie. Voor een transparante duurzame energiemarkt is het van essentieel belang om de netcapaciteit in kaart te brengen. Een transportindicatie is een voorwaarde van rvo.nl om de sde-aanvraag in behandeling te nemen. De indicatie geeft aan dat er op het moment van berekenen voldoende transportcapaciteit beschikbaar is voor de aanvraag. Of daarmee het probleem is opgelost valt nog maar zeer te bezien. Vooralsnog liggen er verschillende grote projecten stil en blijft een groot aantal plannen voorlopig in de pijplijn.

Stabilisering

Het einde van de jarenlange sterke prijsdaling van de zonnepanelen lijkt inmiddels achter de rug, er mag zelfs gesproken worden van een zekere stabilisering. Volgens de Europese PVxchange bleef de prijs van het goedkoopste paneel in december 2019 nog net onder de 0,20 €/Wp. Een jaar geleden lag die prijs op ongeveer hetzelfde niveau. De mainstream panelen lieten nog wel een behoorlijke prijsdaling zien. Dit type paneel zakte van gemiddeld 0,27 naar 0,24 €/Wp. Een vergelijkbare dalende trend toonden ook de high efficiency en de all black-panelen in het hogere segment. Hier zakte de prijs naar 0,33 à 0,34 €/Wp, terwijl die een jaar geleden op zo’n 0,37 € lag. Ook de gemiddelde kosten voor het bouwen en gebruiken van grootschalige stroomopslag met lithium-ion-batterijen zijn de afgelopen jaren fors gedaald en die kosten worden naar verwachting nog veel lager. Dat maakt de toepassing van deze techniek veel aantrekkelijker. Aardig in dit verband is uitkomst van nieuw onderzoek door Bloomberg New Energy Finance (nef). Het bureau stelt vast dat zowel batterijopslag als offshore-wind de afgelopen maanden spectaculair kosteneffectiever zijn geworden. Volgens het gerenommeerde onderzoeksbureau zijn de kosten voor grootschalige lithium-ion batterijopslag sinds medio 2018 met meer dan een derde (35 procent) gedaald tot 156 $/kWh. Deze conclusie is gebaseerd op de lcoe van meer dan 7.000 projecten voor het genereren en opslaan van energie in 46 landen. Bloomberg nef stelt in het rapport vast dat de kosten voor batterijen al enkele jaren dalen, waarbij de gemiddelde lithium-ion prijzen sinds 2012 met 76 procent zijn gedaald, op basis van recente projectkosten en historische prijzen van accu’s. Deze trend versnelt echter aanzienlijk, omdat wereldwijd overal regeringen sterk inzetten op het halen van klimaatdoelen. Mondiale investeringen in alle technologieën voor de opslag van energie zullen in 2040 naar verwachting 1.200 miljard US dollar bereiken als de technologiekosten verder dalen. Deze voorspelling is gebaseerd op een verwachting dat lithium-ionbatterijen in 2030 nog meer dan de helft goedkoper zullen zijn, vergeleken met 2017.

Nationaal Solar Trendrapport 2020

Het Nationaal Solar Trendrapport 2020 is een uitgave van onderzoeksbureau Dutch New Energy Research. Het rapport is gepresenteerd tijdens de Solar business Day 2020, op 29 januari. Het gehele rapport (75 euro) is te downloaden via
www.solarsolutions.nl/trendrapport.

Tekst: Mari van Lieshout, freelance journalist.
Fotografie: Industrie

Meer weten over innovatieve technieken en ontwikkelingen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief.