Klimaatverandering begint erin te hakken. Meerdere hittegolven per jaar, in heel Europa, zijn geen uitzondering meer. Verwarming in de gebouwde omgeving wordt minder belangrijk. We zullen ons meer op oververhitting moeten richten, op de omgeving. Wie op natuurlijke wijze gebruikmaakt van aan- en afvoer van water kan er de biodiversiteit mee opkrikken. In het Spaanse Alicante is men daar al ver mee.
Sinds het begin van negentiende eeuw is het in vrijwel heel Europa ruim 2 °C warmer geworden. Alleen Ierland, Schotland en de Portugese kust onttrekken zich aan die tendens. In vroegere tijden, toen er nog geen leidingwater was, gebruikte men cisternes, zogenaamde waterkelders, om in droge periodes toch nog water te hebben. Cisternes (Grieks voor ‘vat’) zijn sinds mensenheugenis over de hele wereld gebruikt, van droge gebieden in Afrika tot in de Alpen en zelfs in Amsterdam. Bij de Romeinen dienden cisternes tevens als centraal punt voor waterdistributie via aquaducten naar de stad, bijvoorbeeld van de enorme Piscina Mirabilis bij Napels die door het aquaduct Aqua Augusta over bijna honderd kilometer werd gevoed. In de middeleeuwen legden monniken ze veelal aan als er geen waterput kon worden geslagen. In latere tijden borgen dorpen en steden er drinkwater in op ingeval van belegeringen of bij onvoldoende of slechte waterkwaliteit uit regen- of oppervlaktewater. De Moren die het Iberisch schiereiland in de zevende eeuw veroverden, introduceerden hun aljibes. Deze cisternes bevonden zich vaak onder gebouwen in steden, maar ook in deels afgesloten ruimten in de bergen van waaruit bewoners water, bij tekorten in de zomer, via ‘jubs’ of watergoten dankzij het hoogteverschil naar de gebouwde omgeving kon leiden. Na de zeventiende eeuw, toen katholieke koningen ook de laatste Moren uit Spanje hadden verdreven, raakte de kennis over aanleg en onderhoud van de aljibes vergeten en vervielen de meeste van de ondergrondse wateropslagruimtes in heel Europa – ook in Amsterdam – tot ruïnes.
Vloedpark
5 jaar geleden nam Alicante, met meer dan driehonderdduizend inwoners de op een na grootste stad in de autonome regio Valencia, de eeuwenoude techniek van de Romeinen en Moren in gewijzigde vorm weer ter hand. Op korte afstand van het strand van San Juan legde de stad, aan de rand van een nieuwbouwwijk in het laagland, een vloedpark aan met de naam ‘La Marjal’. Het park kreeg in 2015 de Alhambra-prijs voor het mooiste publieke park van Spanje. ‘La Marjal’ is veelzeggend: in een ver verleden lag hier, net als in sommige delen van Valencia nog voorkomt, een kustmoeras (‘la Marjal’ betekent ‘kustmoeras’ op z’n Catalaans). Het vloedpark heeft de werking van aljibes omgekeerd: in plaats van een gesloten cisterne voor opslag in de bergen, met problemen als algen en muskieten, zorgt een vijverpartij van zo’ n 45.000 m3 groot – ruim voldoende om achttien voetbalstadions te vullen – voor een buffer bij droogte die in de regio steeds meer voorkomen. ‘Voor duurzaam watermanagement grepen we op eeuwenoude praktijken terug’, zegt Jorge Olcina, professor geografie aan de universiteit van de stad. Volgens Amalia Navarro, directeur duurzaamheid bij het waterbedrijf van Alicante, kon tijdens de hevige regenval in 2017 het vloedpark meer dan 30 procent van de overvloedige regen makkelijk bergen. ‘Deze vorm van opslag is de aljibe van de eenentwintigste eeuw.’
Biodiversiteit
De vorming van algen en kraamkamer voor muskieten, een plaag bij oude cisternes, hebben de autoriteiten overwonnen door larfetende vissen in de vijvers te introduceren. Ook worden de vijvers regelmatig van zuurstof voorzien. Dat voorkomt rotting en gaat de vorming van algen tegen. Na de opening van ‘La Marjal’ zijn hier meer dan tachtig soorten trekvogels neergestreken en is de biodiversiteit sterk toegenomen. De aanleg van ‘La Marjal’ heeft niet eens de helft gekost van wat een betonnen waterberging zou hebben gekost, de kosten voor het onderhoud bedragen nog minder. Het vloedpark staat echter wel op gespannen voet met de landbouwsector, die in de regio meer dan driekwart van alle water opslurpt.
Hortus Botanicus
Of Amsterdam haar eeuwenoude waterkelders onder, bijvoorbeeld de Hortus Botanicus, kan herstellen die door de aanleg van waterleidingen sinds de achttiende eeuw uit het zicht en de herinnering zijn verdwenen? Waarschijnlijk niet. Vooralsnog zet de stad in de openbare ruimte tal van ‘nieuwere’ oplossingen in, zoals daktuinen, nieuw te bouwen ondergrondse waterbergingen, waterpasserende keringen en regentonnen.
Tekst: Tseard Zoethout, freelance journalist.
Fotografie: Industrie
Meer weten over innovatieve technieken en ontwikkelingen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief.