VV02 Omslag 600
December 2021

‘Vaker natte voeten als we niet klimaatadaptief gaan bouwen’

Confronterende conclusies IPCC-rapport over klimaat

10 01

Het IPCC-klimaatrapport van de Verenigde Naties bracht slecht nieuws. De ­klimaatverandering gaat harder dan ooit en is niet meer te stoppen, wat we ook doen. ‘Limburg’ was maar een voorproefje. Zelfs dr.ir. Floris Boogaard, expert op het gebied van klimaatadaptatie en waterbeheer, is geschrokken. ‘Dit soort ­rapporten zijn vaak aan de voorzichtige kant. De werkelijkheid is waarschijnlijk dus nog erger. Wat ons lage landje nodig heeft, zijn goede keuzes voor bouw-locaties, drijvende wijken, wadi’s, groene daken en gevels.’

Het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, komt om de acht jaar met een rapport over de toestand van het klimaat. Klimaatwetenschappers uit 66 landen laten daar in zien hoe het klimaat is veranderd sinds het vorige onderzoek en wat de vooruitzichten zijn bij verschillende scenario’s. ­Regeringen in de hele wereld gebruiken de uitkomsten om er hun klimaatbeleid op te enten.
In augustus kwam er een nieuw rapport uit en de conclusies daarin zijn onheilspellend. Het klimaat verandert sneller dan ooit tevoren. Dat de mens daar de oorzaak van is, staat nu vast. Als we op deze voet doorgaan, zal de aarde in 2100 met 3 °C zijn opgewarmd, blijkt uit het onderzoek. De zeespiegel kan tot ruim een meter stijgen en weersextremen zullen heviger en vaker voorkomen. Met snelle, drastische maatregelen kunnen we de negatieve effecten hooguit nog beperken. Voor de Klimaattop in Glasgow vorige maand, vormde het rapport de basis om nieuwe afspraken te maken.

Goed en slecht nieuws

Voor het IPCC-rapport zijn ook onderzoeken gebruikt waar dr.ir. Floris Boogaard aan heeft bijgedragen, vanuit zijn functies als senior consultant klimaatadaptatie bij Deltares en onderzoeker bij het Global Center for Adaptation. ‘Het goede nieuws is dat er nu bijna geen wetenschapper meer is die niet gelooft in klimaatverandering. Maar ook dat mensen wereldwijd het zat zijn en in actie komen. Het slechte nieuws is dat de prognoses nu veel erger zijn dan in het vorige rapport, ondanks al het klimaatbeleid dat wereldwijd in gang is gezet. De vraag is of we het überhaupt nog wel terug kunnen draaien; in feite zijn we al te laat. Omdat dit soort breed gedragen rapporten vaak wat conservatief is, moeten we ons beseffen dat het in werkelijkheid zelfs nog een tandje erger kan zijn. Dat is best confronterend,’ zegt hij.
Het rapport kwam uit vlak nadat in Limburg, Duitsland en België overstromingen tot een catastrofe hadden geleid. Een beter bewijs van de onheilspellende boodschap van het IPCC was er niet. Boogaard: ‘Het is heel triest wat er is gebeurd, maar het was tegelijkertijd een wake up call. Klimaatverandering rammelt ook aan onze deur. Ook al smelten ijskappen niet naast onze deur en zijn we een klein landje, het komt dichterbij dan ooit. We zagen dat nu al gebeuren en gaan dit vaker meemaken de komende tijd.’

‘Maak drijvende wijken in de Zuidplaspolder, bouw huizen op palen in uiterwaarden’

Hitte en droogte

De klimaatverandering gaat voor ons twee kanten op. We zullen het in de zomer vaker en langer onaangenaam warm krijgen en vaker met periodes van droogte te maken krijgen. Maar ook zal het vaker en langer intens regenen, krijgen we meer wateroverlast in de stad en zullen we de waterkeringen met grotere regelmaat moeten sluiten om ons te beschermen tegen het wassende zeewater.
Boogaard is zelf vooral bezig met de ‘natte kant’. Het verbaast hem niet dat de overstromingen in Limburg werden aangeduid als nationale ramp. ‘Maar als je het goed bekijkt, kunnen hitte en droogte voor ons gevaarlijker zijn dan wateroverlast. Aan hoosbuien en overstromingen gaat hier vrijwel nooit iemand dood. Hitte in de zomer eist veel mensenlevens, alleen zijn die niet altijd herleidbaar. Water geeft veel directe, grote en zichtbare schade. Van hittestress kun je misschien een week niet goed slapen, bij droogte kunnen schepen een paar dagen niet door rivieren met laagwater en de landbouw kan even niet irrigeren. Dat zijn we doorgaans snel weer vergeten, terwijl de economische gevolgen groot zijn. Daarnaast zorgt droogte dat onze infrastructuur langzaam verzakt en scheurt, wat echter niet direct zichtbaar is. Ik snap het dus wel, maar ik denk niet dat het helemaal terecht is dat we wateroverlast als grootste probleem bestempelen.’

Klimaatadaptief bouwen

Bij drijvende of amfibische gebouwen treedt er geen (water)schade op als het omgevingswater stijgt of zakt. Aandachtspunt bij deze ‘bewegende’ bouwwerken zijn de aansluitingen op de stabiele infrastructuur en de nutsaansluitingen. Deze moeten flexibel (en geïsoleerd) of zelfvoorzienend zijn uitgevoerd. Gebouwen die niet drijvend of amfibisch zijn, kunnen zodanig ontworpen worden dat een overstroming niet tot bouwkundige schade leidt. Bijvoorbeeld door het toepassen van waterbestendige constructie- en afwerkingsmaterialen, zoals beton, gesloten cel-isolatie, wand- en vloertegels, aluminium en stalen kozijnen, glas enzovoort. Ook moet het water makkelijk kunnen afstromen of weg te pompen zijn.

Chinese sponssteden

Floris Boogaard is betrokken bij Sponge Cities in China. Dit project draait om een nieuw stedelijk bouwmodel voor overstromingsbeheer en versterking van drainagesystemen. In een ‘sponsstad’ ligt de focus op groene infrastructuur, met waterrijke gebieden, dak- en regentuinen, waterdoorlatende wegen en trottoirs. De omgeving zorgt er voor natuurlijke waterabsorptie en -zuivering. Water stroomt dus minder snel naar de goot en de riolering, maar wordt vastgehouden of sijpelt geleidelijk de bodem in, waar het natuurlijk wordt gefilterd en grondwaterstanden op peil houdt. Opgevangen in ondergrondse waterbuffers, kan het water vervolgens wordt behandeld om het vervolgens weer in te zetten voor de watervoorziening.
Het Sponge Cities Project werd enkele jaren geleden gelanceerd in dertig Chinese pilotsteden. De ambitie is om in 2030 zo’n 80 procent van al het stedelijk gebied in China aan de criteria van een sponsstad te laten voldoen. Die gebieden moeten dan 70 procent van het regenwater kunnen absorberen of hergebruiken. Momenteel is dat slechts 20 tot 30 procent.

10 03Dr.ir. Floris Boogaard, expert op het gebied van klimaatadaptatie en waterbeheer.

Drijvende wijken

Van de bijna één miljoen woningen die de komende tien jaar moeten worden bijgebouwd, is tweederde gepland in gebieden die onder zeeniveau liggen en dus makkelijk kunnen overstromen. Boogaard is daar kritisch over. Zo zag hij na de overstromingen op het nieuws een restauranthouder wiens pand was verwoest door het water. De eigenaar verkondigde dat het gebouw snel weer opgebouwd zou worden, met verzekeringsgeld. ‘Het restaurant stond in de uiterwaarden. Dat is sowieso geen slimme plek om een gebouw neer te zetten. Dan denk ik: ‘heb je hier dan niks van geleerd?’ Eigenlijk is het raar dat de verzekeraar eraan meewerkt dat hij daar de zaak weer kan opbouwen, op de traditionele manier. Er zijn nu eenmaal plekken waar je problemen kunt verwachten. Als je er al gaat bouwen, doe dat dan klimaatadaptief. Maak het bouwwerk amfibisch, zodat het mee omhoog veert als het water stijgt.’
Zo vindt de lector het ook ‘niet handig’ dat een gebied als de Zuidplaspolder bij Rotterdam, dat ver onder de zeespiegel ligt, wordt volgebouwd. ‘Het kan wel, maar dan moet je dat innovatief aanpakken. Maak drijvende wijken in de Zuidplaspolder, bouw huizen op palen in uiterwaarden. ‘We zullen echt vaker natte voeten krijgen als we niet klimaatadaptief gaan bouwen’.

Sneller, meer en anders

In vergelijking met andere landen, doet Nederland al veel aan waterbeheer. We hebben Waterschappen en een ‘ministerie’ van Rijkswaterstaat, een nationaal Deltaplan en een Deltacommissaris die op de uitvoering toeziet. Elke gemeente heeft al in kaart moeten brengen welke gebieden kunnen overstromen bij extreme regenval, en waar in het stedelijk gebied ‘hittestress’ kan voorkomen. Ze zijn nu ook aan zet – na ‘risicodialogen’ met uiteenlopende partijen – om daar samen oplossingen aan te verbinden.
Net als bij het uitbannen van aardgas voor verwarming, moeten gemeenten de wateroverlast een halt toeroepen. Boogaard: ‘We zijn hier gewend om heel veel te praten, maar het is nu tijd voor actie. Wat gaan we eraan doen, waar en met welk geld? Ik denk dat het IPCC-rapport duidelijk heeft gemaakt dat we bepaalde dingen moeten heroverwegen op basis van de getallen die we nu zien. Er moet snel ruimte en geld beschikbaar komen. De temperatuur en de zeespiegel stijgen door zolang wij er alleen over praten. We zijn best al goed bezig in Nederland, maar het moet sneller, meer en anders.’

‘Als we klimaatverandering niet kunnen stoppen, moeten we ons er tegen weren’

Goede voorbeelden

Land opspuiten, dijken verhogen of gebieden verbieden voor woningbouw is niet per se kosteneffectief volgens Boogaard. Liever innovatief, flexibel en modulair bouwen, waarmee we snel adaptief kunnen inspelen op toekomstige ontwikkelingen. Juist nu we de komende jaren flink gaan bouwen, zouden we daar klimaatadaptieve maatregelen in moeten meenemen.
In Nederland zijn op veertig locaties al drijvende of amfibische woningen te vinden. Bogaard ‘verzamelt’ best practices van klimaatadaptief bouwen en zet deze op de website climatescan.nl. Zo is er de duurzame, drijvende woonwijk IJburg in Amsterdam en kennen we de amfibische woningen in Zaltbommel, die langs meerpalen omhoog en omlaag kunnen bewegen, afhankelijk van de waterstand van de Maas. Het drijvende paviljoen in de Rijnhaven en het Floating Office van het Global Center for Adaptation (GCA) in Rotterdam zijn goede voorbeelden in de utiliteitsbouw.
‘Persoonlijk heb ik niets te klagen. Alle kantoren waar ik werk zijn duurzaam en klimaatadaptief. Het GCA in Groningen, in het gebouw van Energy Academy Europe, heeft zelfs het hoogste Breeam-certificaat dat je maar kunt krijgen. Bij Deltares in Delft is er een mooi waterdoorlatend parkeerterrein en vangt een raingarden het water op. En het drijvende kantoor met groen dak van GCA in Rotterdam is in alle opzichten uniek.’
Hoewel er dus genoeg goede voorbeelden zijn, is de standaard in de bouw nog conservatief. Dat moet anders, stelt Boogaard.

10 02

Proeftuinen in Groningen

Onlangs werd Floris Boogaard genomineerd voor de titel lector van het jaar. Naast zijn werk voor Deltares en het GCA, is hij lector Ruimtelijke Transformaties (water) bij de Hanzehogeschool in Groningen. Hij brengt zijn studenten ontwerpgerichte methodieken bij voor klimaatadaptatie op bouwkundig en stedenbouwkundig niveau. Op de campus van de Hanzehogeschool heeft Boogaard met uiteenlopende publieke en private partijen een proeftuin opgezet (www.building.nl). Daar staan verschillende innovaties op het gebied van klimaatadaptief bouwen opgesteld, die er ook nog eens worden getest. Studenten leren ervan, gemeenten en waterschappen komen er kijken om inspiratie op te doen. Zo staat er een waterberging voor wegen; een soort ballenbak met wateropnemende ballen, gemaakt van gerecyclede bierkratten en tuinstoelen. Verder is er een bushokje van stro (zie foto) en een gevel met een buizenstelsel dat water opvangt en opslaat.

Adaptatie

Floris Boogaard praat over klimaatmitigatie en klimaatadaptatie. Mitigatiemaatregelen om het opwarmen van de aarde te beperken, zoals aardgasvrij verwarmen en het opwekken van zonne-energie, met effecten op langere termijn. En adaptatiemaatregelen die onze omgeving al meteen aanpassen aan en beschermen tegen de nieuwe realiteit.
‘Klimaatadaptatie wordt belangrijker de komende tijd. Als we klimaatverandering niet kunnen stoppen, moeten we ons er tegen weren. Zowel in de openbare ruimte als in de gebouwde omgeving. Met grootschalige en kleinschalige oplossingen, die samen een groot effect kunnen hebben. We kunnen van perken en parken infiltratievelden maken, bermen omtoveren tot wadi’s, holle wegen aanleggen. Dat zorgt ervoor dat het water niet of minder snel bij gebouwen komt. Daarnaast kunnen we gebouwen uitvoeren met groene daken of waterbergende gevels. We moeten ervoor zorgen dat we het water daar opvangen waar het valt. Een waterbergende tank bij een nieuwe woning zou standaard moeten worden. Steeds als we een weg vernieuwen, een nieuwe wijk aanleggen of een woning ontwerpen, moeten we nadenken of het klimaatadaptief kan.’
In het ruimer dimensioneren van ondergrondse waterafvoer ziet Boogaard weinig. ‘Tegen extreme buien kan geen enkele afvoer op. Al hadden de woningen in Valkenburg twee keer zo dikke afvoerbuizen gehad, dan waren ze nog ondergelopen. Op zo’n moment komt het van overal en nergens. Daar is geen riolering, woning of stad tegen bestand. Het is dweilen met de kraan open. We moeten accepteren dat we vaker lange en intense buien zullen krijgen en het water de ruimte te geven om te stromen naar plekken waar het geen overlast geeft.’

Inspireren

De Groningse klimaatexpert is meer van het inspireren en enthousiasmeren, dan van het opleggen en voorschrijven. In België en Duitsland zijn eigenaren van nieuwbouwwoningen verplicht om het hemelwater op eigen terrein op te vangen. Dat mag niet naar het openbare riool. Hij hoopt dat het hier niet zo ver hoeft te komen. ‘Er wordt hier ook wel eens over nagedacht, net als over ‘tegeltaks’ voor tuinen zonder groen. Misschien dat belasten en verplichten hier ook noodzakelijk wordt geacht na het IPCC-rapport, maar ik denk dat begrip en inspiratie beter werken dan voorschrijven. Gedragsverandering is cruciaal.’

‘Gedragsverandering is cruciaal’

‘Ter leering ende vermaeck’ trekt Boogaard de wereld rond om overal straten, pleinen en tuinen onder water te zetten. ‘Een uit de hand gelopen hobby’, noemt hij het. Daarmee trekt de onderzoeker aandacht en kweekt hij begrip. Blijft het water te lang staan en kan het nergens heen, dan snappen omstanders zijn punt. ‘Voor mezelf is het meer om te testen of waterbergende of waterdoorlatende voorzieningen na enkele jaren nog altijd werken. Want ontwerpen en aanleggen is één, maar zonder beheer en onderhoud kun je het net zo goed niet doen.’

Opklapbare woning

Na elke reis komt hij weer met nieuwe inspiratie terug. Boogaard praat met veel enthousiasme over de creatieve voorbeelden die hij in de wereld tegenkomt of op climatescan.nl ziet verschijnen. ‘In Bangladesh vonden we een boer met een eenvoudige woning naast een rivier die elk jaar twee maanden lang uit zijn oevers treedt. Meerdere keren had de rivier zijn woning al meegesleurd. Hij heeft zijn woning toen inklapbaar gemaakt. Zodra het water stijgt, klapt hij de zijmuren omhoog zodat de rivier er vrijuit doorheen kan stromen. Hij woont dan tijdelijk bij familie in, die hoger woont. Als het water weer laag staat, komt hij terug, veegt de modder weg, klapt de muren weer terug en alles is weer terug bij normaal.’ Boogaard bewondert de berusting van de man in ‘de wil van het water’ en de creatieve manier waarop hij er zijn bezittingen dan maar beschermd aan overlevert. Een ander mooi concept vindt hij bosco verticale, een flatgebouw als een verticaal bos. Op elk balkon staan bomen, klimplanten en struiken. Dit uit Milaan overgekomen voorbeeld van in groen verpakte woontorens wordt nu gevolgd door steden als Utrecht en Eindhoven.
‘In Zweden ken ik een voorbeeld van een flat waar bewoners verplicht zijn om groenten te verbouwen op hun balkon. Een gebouw vol met tomatenplanten. Geweldig vind ik dat soort initiatieven van urban farming. Of kantoorgebouwen waar medewerkers op het dak een gezamenlijke moestuin bijhouden waar ze in de pauze van eten. Je vangt water op, doet iets aan biodiversiteit en mensen voelen zich er ook nog eens prettig bij.’

Geschiedenis

Soms is er een ramp nodig om mensen in beweging te krijgen. Zo leidde de Watersnoodramp in 1953 ­
tot ons beroemde Deltaplan. Ook de recente overstromingen in Limburg hebben het onderwerp wateroverlast hoog op de agenda gezet. ‘Maar’, zegt Boogaard, ‘helaas geldt ook hier de uitspraak van filosoof Hegel: ‘Het enige wat we leren van geschiedenis, is dat we niets leren van geschiedenis’. Ik hoop echt dat we nu onze les wel hebben geleerd. Dat we het niet voor lief nemen dat dit één keer in de zoveel jaar kan gebeuren, maar juist steeds vaker.’

Tekst: Astrid Zoumpoulis - Verbraeken
Fotografie: Christ Clijsen