VV03 Omslag 600
Mei 2024

Ventilatie bij renovatie en transformatie vereist scherpe keuzes

18 01

Met de enorme verduurzamingsopgave voor de boeg, verbouwen we de komende jaren grote aantallen woningen en gebouwen. ­Dit gaat, en dat moet ook, in een hoog tempo. Daarbij ontstaat het gevaar dat bepaalde onderdelen in die verbouwing minder aandacht krijgen dan noodzakelijk. Bij verduurzaming is het logisch dat de primaire aandacht naar energiereductie uitgaat. Maar wat als energiereductie ook een reductie van comfort, gezondheid en verse lucht betekent?

In de media verschijnen, vaker dan de sector lief is, verhalen van consumenten die na de verduurzaming ronduit ontevreden zijn over hun leefomgeving. Hun energierekening mag dan fors geslonken zijn, maar het comfort is dat ook. Zo deden in maart jongstleden de bewoners van een flat aan de Putselaan in Rotterdam-Zuid hun beklag in het AD. De mensen daar worden beroerd van vieze ‘burenluchtjes’. De geur van kip kerrie of andere kruidige maaltijden komen ze tegemoet. Ze krijgen er honger van, alleen zijn ze zelf niet aan het koken. Of ze ruiken de wierookluchtjes van hun spirituele onderbuurvrouw. Nog erger is het als ook de poeplucht van de andere buurman binnendrijft...
De problemen zijn ontstaan na de installatie van een ventilatiesysteem waarbij kanalen verkeerd zijn aangesloten. De flat kent geen systeem met natuurlijke toevoer via roosters en mechanische afvoer, maar een systeem met mechanische toe- en afvoer van lucht. Volgens de woningcorporatie Hef Wonen zijn er inmiddels aanpassingen uitgevoerd om te zorgen dat het probleem niet meer voorkomt, maar de bewoners zijn niet tevreden en hebben een rechtszaak aangespannen.

Luchtjes

‘Dit probleem komt vaker voor’, zegt ir. Froukje van Dijken, adviseur bij bba binnenmilieu. ‘We hebben recent in een ander project ook onderzoek gedaan naar overlast door luchtjes die het ventilatiesysteem verspreidde. Zeker bij grote renovatie- en transformatieprojecten liggen risico’s op de loer. Niet alleen door het maken van fouten bij de montage, maar ook door een ontwerp te kiezen dat niet goed past bij het gebouw. De ontwerpuitdagingen zijn in grote renovatie- en transformatieprojecten wezenlijk anders dan in nieuwbouw. Met name bij transformatie van een kantoor- naar een woongebouw ontstaat de valkuil dat je een ventilatiesysteem, dat misschien voor een kantoor goed functioneerde, zonder of met onvoldoende aanpassingen ook voor woningen wilt gebruiken. Dat kan niet. Bovendien moet een ventilatiesysteem voor woningbouw 24 uur per dag optimaal functioneren. Dat vereist andere voorwaarden aan bijvoorbeeld onderhoud en reiniging van filters.’
Naast het probleem van vieze luchtjes die andere bewoners irriteren – vaak door ‘kortsluiting’ in het kanalenstelsel of door te weinig afstand tussen het uitblazen van vervuilde lucht en de aanzuiging van verse lucht – kunnen ook geluid en ventilatiehoeveelheden problemen veroorzaken.
Van Dijken merkt dat er wel een groeiend bewustzijn ontstaat, nu de verduurzaming van gebouwen een steeds grotere omvang aanneemt. Partijen kijken iets zorgvuldiger naar het ventilatiesysteem, zegt ze. Maar het gevaar om te weinig te ventileren, omdat de focus op energiebesparing ligt, is een verkeerde zuinigheid. ‘Wij brengen nadrukkelijk de Programma’s van Eisen (PvE) onder de aandacht. Deze bieden de juiste richtlijnen voor goede en voldoende ventilatie. Er zijn al PvE’s voor Gezonde Kantoren, Gezonde Woningen en Frisse Scholen.’ Afgelopen maand is bovendien het PvE Langdurige Zorg gelanceerd. Er is dus voldoende kennis beschikbaar om te weten hoe je een goed ventilatiesysteem ontwerpt en installeert.

18 02Bewoners gebruiken hun ventilatiesysteem vaak niet goed, vooral doordat ze geluidsoverlast ervaren.

Problemen

De problemen met ventilatie in nieuwbouw, maar zeker ook in renovatie- en transformatieprojecten, bestaan al veel langer. Zowel bba binnenmilieu als Arcadis deed in het verleden onderzoek naar de staat van ventilatiesystemen. In 2011 publiceerde bba binnenmilieu, in opdracht van het toenmalige ministerie van VROM, een rapport naar aanleiding van een ‘Onderzoek naar de kwaliteit van ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen’.
Dit onderzoek richtte zich op twee belangrijke vragen: Wat zijn de meest voorkomende tekortkomingen aan het ventilatiesysteem in nieuwbouwwoningen met balansventilatie? En wat zijn de meest voorkomende tekortkomingen aan het ventilatiesysteem in nieuwbouwwoningen met natuurlijke toevoer en mechanische afzuiging? Een belangrijke conclusie was dat er vaak te weinig luchtverversing is in één of meerdere ruimten. Dit geldt zowel voor woningen met balansventilatie als voor woningen met natuurlijke toevoer en mechanische afzuiging.
Ook concludeerden de onderzoekers: ventilatiesystemen maken vaak te veel herrie. Bij balansventilatiesystemen is dit meer het geval dan bij mechanische afzuiging. Incidenteel heeft een woonkamer of slaapkamer geen te openen delen. Daarnaast stelde men vast dat in lang niet alle ventilatie-units voor balansventilatie een zogenaamde bypass aanwezig is op de warmteterugwinning. Een bypass is bij dit type ventilatiesysteem noodzakelijk om klachten over oververhitting in de zomer te beperken.
Andere conclusies waren dat er te weinig onderhoud plaatsvindt, dat systemen regelmatig niet goed zijn ontworpen of geïnstalleerd en dat veel bewoners hun ventilatiesysteem niet goed gebruiken, vooral doordat ze geluidsoverlast ervaren.

‘Te weinig focus op ventileren is verkeerde zuinigheid’

Bouwbesluit

Dit onderzoek vond alweer dertien jaar geleden plaats. De logische vraag aan Van Dijken, die toen aan dit onderzoek meewerkte, is of ze denkt dat het nu beter is gesteld. ‘Er is in de afgelopen jaren een geluidseis ingevoerd, waardoor dat aspect minder klachten veroorzaakt. Ook is er meer aandacht voor de ventilatiehoeveelheden, mede doordat we de PvE’s hebben opgesteld. Ik denk echt dat een groeiend bewustzijn tot betere systemen heeft geleid. Tegelijk hebben we geen nieuw, uitgebreid onderzoek meer gedaan, dus ik kan mijn veronderstellingen niet staven.’
Arcadis deed een paar jaar later ook onderzoek, waarin het eveneens ventilatiesystemen bekeek. Dit onderzoek gebeurde in opdracht van het ministerie van BZK en Agentschap NL en richtte zich op de ‘Duurzame transformatie van kantoren naar woningen’. Voor dat onderzoek zijn veel ervaringsdeskundigen geïnterviewd, hoofdzakelijk architecten en ontwikkelaars.
In de uitvraag van de onderzoekers vormde ook ventilatie een belangrijk aandachtspunt. Toch ging de meeste aandacht uit naar de maatregelen rondom energiezuinig (ver)bouwen, gevolgd door de aandacht die men schonk aan verbetering van de bouwkundige schil. Uit de antwoorden op de vragen die de onderzoekers stelden bij het onderwerp gezondheid en binnenklimaat blijkt dat akoestiek de meeste aandacht kreeg. Uit de antwoorden valt op te maken dat voldoen aan het Bouwbesluit voor bijna alle geïnterviewden volstaat. Niet meer en niet minder. De voorkeur gaat in de onderzochte transformatieprojecten uit naar systemen met natuurlijke toevoer en mechanische afzuiging. Uiteindelijk hebben de onderzoekers tien projecten uitgebreid onderzocht en via diepte-interviews gevraagd naar de aspecten energie, water, gezondheid en materialen.

18 03Bij de transformatie van de gebouwen Anton en Gerard tot woningen ging het met de aanleg van een centraal/collectief ventilatiesysteem wel goed.

Geluid

Op het punt van gezondheid luidt de conclusie: geluid is wel een issue, vanwege de locaties waarop veel kantoorpanden staan. Vaak is dat langs doorgaande wegen en soms werden ze gebruikt als geluidswal voor achterliggende woonwijken. In de transformaties experimenteren de ontwerpers in dat geval door balkons met hogere borstwering uit te voeren en het dichtzetten van het balkon met schuiframen. Maar in de rapportage is niets of heel weinig te lezen over problemen met ventilatie. Men meldt dat bijna alle onderzochte projecten gebruikmaken van natuurlijke toevoer en mechanische afzuiging.
Uitzondering vormen de gebouwen Anton en Gerard, de eerste twee witte gebouwen van de Hoge Rug op Strijp-S in Eindhoven. Beide rijksmonumenten zijn ooit gebouwd als fabriek, later omgebouwd naar laboratoria en kantoren en in het aflopen decennium onder verantwoordelijkheid van architectenbureau diederendirrix uit Eindhoven, getransformeerd naar woningen. Daar kozen de ontwerpers voor de aanleg van een centraal/collectief ventilatiesysteem. Daarmee konden zij voldoen aan de wens tot variabel en gemengd gebruik van het gebouw, bijvoorbeeld door wisselend woningen en ateliers te realiseren. Speciaal voor dat gemengde gebruik was een instelbare ventilatievoorziening noodzakelijk.
Veel meer details over eventuele eisen die ontwikkelaars in al deze projecten aan de ventilatie stellen, is in het rapport niet te vinden. Soms worden nog wel de geluidseisen genoemd, maar over ventilatiehoeveelheden en -regelingen staat niets. Als er al een norm wordt genoemd, dan verwijst men naar de eisen in het Bouwbesluit.

18 04Specialisten zeggen, als het om renovatie en transformatie van woningen en gebouwen gaat, allemaal hetzelfde: het is altijd maatwerk.

Minimum

En juist de eisen die het Bouwbesluit aan ventilatie stelt, zijn volgens de specialisten een absoluut minimum. Wim Meijer, specialist op het gebied van klimaatinstallaties en eigenaar van Meijer Verduurzaamt, wordt naar eigen zeggen regelmatig ingeschakeld om klachten over de klimaatinstallatie te onderzoeken. Hij meent dat die klachten, in zijn geval vooral bij kantoren, meestal ontstaan door een slecht ontworpen ventilatiesysteem of een tekort aan ventilatie. Volgens hem zie je dit vaker bij nieuwere of recentelijk gerenoveerde gebouwen dan bij oudere bouw.
‘Het oude Bouwbesluit vereiste meer verse lucht dan de huidige regelgeving. Het bouwbesluit van voor 2012 was hier eenvoudig in. Voor kantoren bedroeg de minimumeis een luchthoeveelheid van 4,68 m³/h per m². Als een pand dan 1.000 m² vloeroppervlak heeft, zou er 4.680 m³/h nodig zijn. In het nieuwere Bouwbesluit van na 2012 baseren we de vereiste luchthoeveelheid niet meer op het vloeroppervlak, maar op het aantal personen. Bij een ‘celfunctie’ (gesloten ruimte in een kantoor) moet we circa 23 m³/h per persoon ventileren. Stel dat in een gebouw dan één persoon per 10 m² aanwezig is, dan zijn dat in een gebouw van 1.000 m² dus 100 personen. Op basis van het maximale aantal aanwezige personen zou er dan slechts 2.300 m³/h nodig zijn. Dat is dus de helft van wat het oude Bouwbesluit voorschreef.’
Iedereen weet dat de CO2-productie stijgt naar mate er minder wordt geventileerd of er meer mensen aanwezig zijn. Uit Brits onderzoek blijkt, zo vertelt Meijer, dat een ventilatiehoeveelheid van 23 m3/h een CO2-gehalte van 1.400 ppm tot gevolg heeft. ‘In Nederland zeggen we over het algemeen dat een CO2-gehalte van 1.000 ppm, en dat is een ventilatievoud van 35 m3/h per persoon, minimaal wenselijk is. Wil je iets hogere eisen hanteren, dan ga je richting 50 m³/h per persoon, wat ook een hogere investering tot gevolg heeft. Het duurzaamheidslabel BREEAM hanteert, omwille van gezondheid van mensen, intussen een eis van 60 m³/h per persoon, om er zeker van te zijn dat we een prettig werkklimaat creëren.’

Het is eigenlijk altijd maatwerk

Gezond

Bij de Dutch Green Building Council (DGBC), de organisatie achter BREEAM, doen we navraag waarom zij deze relatief hoge eis hanteren. Het antwoord is verrassend, en tegelijk toch niet: ‘Wij baseren onze criteria-eisen in BREEAM-NL voor het onderdeel ventilatie op het PvE Gezonde Kantoren’, zegt Bastiaan Versteeg van de DGBC.
‘De Bouwbesluit-eis is een absoluut minimum dat, overdreven gezegd, garandeert dat mensen niet stikken. Als je op een kantoor werkt waar men deze ventilatie-eis aanhoudt, dan ga je elke dag met hoofdpijn naar huis. Wij kiezen voor deze hoeveelheid luchtverversing – 60 m3/h per persoon – omdat dit nodig is voor een bouwproject om te claimen dat het een gezond binnenklimaat hanteert. Dan vinden wij dat je minimaal aan de hoogste klasse A uit het PvE moet voldoen. Tevens adviseerde de overheid tijdens de coronapandemie ook deze mate van luchtverversing. Dit was weer een advies vanuit de WHO. Dat deze hoeveelheid precies overeenkomt met de BREEAM-NL waarde is toevallig, maar kwam wel goed uit.’
Volgens Versteeg kun je met BREEAM-NL ook andere functies dan kantoren certificeren. Afhankelijk van de functie hanteert DGBC wel andere waardes, die ze in een tabel hebben opgeschreven. Zo is de minimale norm die zij hanteren voor onderwijs en kinderopvang 43,2 m3/h per persoon, voor logies-accommodaties 45 m3/h per persoon en voor winkels 30 m3/h per persoon.

18 05Bij transformatieprojecten is het gebouw is vaak potdicht: er zijn wel ramen, maar natuurlijke ventilatie is er meestal niet.

Systeemkeuze

Opdrachtgevers en ontwikkelaars die denken dat de ventilatienorm bij de renovatie van woningen anders ligt, hebben het verkeerd. Ook het PvE Gezonde Woningen hanteert drie klassen voor de luchtverversing. Klasse C, die men als voldoende klasseert, vereist minimaal 25 m3/h per persoon. Klasse B (Goed) vereist 40 m3/h per persoon en klasse A (Zeer goed) gaat uit van 60 m3/h per persoon.
Tegelijk blijkt het niet eenvoudig om met deze minimale verversingsgetallen eenduidige richtlijnen of handvatten te geven voor de selectie van het juiste ventilatiesysteem. De specialisten die we spreken zeggen als het om renovatie en transformatie van woningen en gebouwen gaat, allemaal hetzelfde: het is eigenlijk altijd maatwerk. Zo zegt Andre Kuijpers van leverancier Ventilair dat je elke keer goed moet kijken naar het type gebouw of woning.
Op de website van Ventilair staat een speciale informatiepagina over transformatieprojecten en ventilatie. Zij schrijven: ‘Zo’n gebouw is vaak potdicht. Er zijn wel ramen, maar natuurlijke ventilatie is er meestal niet. In zo’n situatie moet je zorgvuldig onderzoeken welke diameter de ventilatiekanalen moeten hebben om voor de bewoners een gezonde en comfortabele omgeving te creëren. Je moet heel goed uitrekenen hoeveel afvoerventielen, verdeelboxen, slangen en ventielcollectoren je nodig hebt.’ Dat is de reden, zo vertelt Kuijpers, dat de selectie van een systeem en zeker de engineering altijd maatwerk is. Elk gebouw is anders en kent dus ook andere uitgangspunten.

Centrale en decentrale systemen

Eenzelfde geluid is te horen tijdens een webinar dat ventilatiefabrikant Duco enige tijd terug verzorgde. Michel Mengerink, technisch adviseur bij Duco, noemde daarin één universeel kenmerk bij renovatie- en transformatieprojecten: ‘Als het goed is, hebben die panden bij oplevering veel minder ongecontroleerde ventilatie dan voorheen. Dus moet je bij het ontwerp heel goed de toe- en afvoercapaciteiten en overstroommogelijkheden onderzoeken. Zodra het ontwerp is geïnstalleerd moet je de moderne, veel geavanceerdere ventilatiesystemen erg goed inregelen.’
Duco zet daarom sterk in op CO2- en/of vraaggestuurde ventilatiesystemen. ‘Dit kan net zo goed ook bij collectieve afvoersystemen’, vertelt Mengerink in het webinar. Daarnaast benadrukt hij de voordelen van een slimme tweezonesturing, waarbij ventilatie van de woonkamer in de ene zone, en ventilatie van de slaapvertrekken in de andere zone via slimme regelkleppen in de kanalen apart kunnen worden gestuurd.
Ook bij Brink vertelt Simon van de Kamp dat renovatie- en transformatieprojecten altijd een grote mate van maatwerk vereisen. Dit is een voorname reden waarom Brink een steeds breder palet aan oplossingen biedt. De CO2- en/of vraaggestuurde systemen, eventueel via twee zones, zijn ook bij Brink verkrijgbaar. In hun assortiment zitten ook de decentrale ventilatie-units. ‘In lang niet alle renovatie- of transformatieprojecten kunnen we kanalen aanbrengen. Het kenmerk van veel collectieve systemen is een uitgebreid stelsel van kanalen waarbij je ook nog goed moet letten op brandwerende voorzieningen. Zodra dit te veel praktische problemen met zich meebrengt, zijn decentrale units in elke leefruimte een goede mogelijkheid. In totaal hebben wij vijf verschillende systemen die een oplossing vormen voor de renovatiemarkt; oplossingen die we steeds op maat kunnen aanbieden’, besluit Van de Kamp.

Tekst: Rob van Mil
Fotografie: Arthur Bagen, diederendirrix, iStock