VV03 cover 600
Januari 2021

Ventilatie op ­scholen is nog lang niet op orde

Bewustwording is minstens zo belangrijk als technische verbeteringen

18 01

De coronapandemie is eigenlijk een hardhandige herinnering dat een goed functionerend ventilatiesysteem een eerste levensbehoefte is. Als we geen schoon drinkwater hebben of als de ruimtetemperatuur niet comfortabel is, komen we meteen in actie. Maar bij schone, verse lucht is dat veel minder vanzelfsprekend. Komt dit doordat ventilatiesystemen minder zichtbaar of begrijpelijk zijn? Of ligt het aan de bewustwording en het begrip van ventilatie en verse lucht? Een ding is zeker; corona zet goed ventileren weer volop in de spotlights.

Sinds de zomervakantie, toen alle scholen voor basis- en voorgezet onderwijs weer van start gingen, is de discussie over ventilatie verder opgelaaid. Zijn leerlingen en docenten in een klaslokaal wel veilig, als het om de verspreiding van het coronavirus gaat? Wat is de rol van ventilatie als het virus zich ook via de lucht kan verspreiden? In de afgelopen maanden zijn tal van wetenschappers ervan overtuigd geraakt dat het coronavirus ook via hele kleine druppels, aerosolen, door de lucht op mensen kan worden overgebracht. Als we dit risico zo klein mogelijk willen maken, moeten we in elk geval voor voldoende verversing van de lucht in de ruimte zorgen. En daarvoor is een goed functionerend ventilatiesysteem onmisbaar.

Masterplan Ventilatie

Juist om de aandacht voor goede ventilatie en alle richtlijnen en normen daaromheen voor het voetlicht te brengen, hebben de kennisinstellingen Isso, tvvl, vla en vccn de krachten gebundeld. Met de lancering van hun ‘Masterplan Ventilatie’ willen zij vooral professionals helpen goede keuzes te maken als zij in opdracht van gebouweigenaren de ventilatie gaan verbeteren. Toch is dit niet het eerste plan om ventilatie op scholen te bevorderen. Een eerste versie van het programma van eisen voor Frisse Scholen dateert van 2007 en sindsdien is het PvE al een paar keer vernieuwd. Je kunt je dus afvragen waarom we nu een nieuw actieplan nodig hebben. ‘Het PvE Frisse Scholen wordt hoofdzakelijk toegepast bij nieuwbouw of grootschalige renovatie’, zegt Froukje van Dijken, specialist op het gebied van binnenmilieu in scholen bij bba Binnenmilieu. Zij stond aan de basis van het PvE Frisse Scholen en heeft in de achterliggende jaren in veel scholen onderzoek gedaan. ‘Het PvE heeft er mede voor gezorgd dat in Bouwbesluit 2012 de norm voor het CO2-gehalte in scholen is aangescherpt. Maar ik vermoed dat bij onderhoud en verbouwingen in scholen het PvE geen rol speelt. Al jaren is uit onderzoek bekend dat van de ruim zevenduizend bestaande scholen in ons land zo’n 80 procent ondermaats presteert en waarschijnlijk voor een groot deel ook niet aan de wettelijke eisen voldoet.’

Concrete hulpmiddelen

Het doel van het Masterplan Ventilatie is juist om professionals nieuwe kennis, tools en andere hulpmiddelen aan te reiken, zodat zij de ventilatie in gebouwen kunnen optimaliseren. De eerste, concrete hulpmiddelen zijn de QuickScans voor ventilatie in scholen en kantoren. De QuickScan voor scholen is feitelijk een stappenplan waarmee de vakman kan beoordelen of een schoolgebouw voldoet aan de gestelde minimumeisen. Deze eisen komen voort uit het bouwbesluit en de Arbeidsomstandighedenwet. De QuickScan voor scholen richt zich primair op schoolgebouwen voor het primair en voortgezet onderwijs. Scholen die subsidie of een andere vorm van ondersteuning willen krijgen om hun ventilatiesysteem te verbeteren, hebben daarvoor vaak een verklaring nodig dat het huidige systeem niet voldoet. Het resultaat van de QuickScan kan als zo’n verklaring fungeren.

Het ‘Masterplan Ventilatie’ is vooral bedoeld om professionals te helpen goede keuzes te maken

Werken volgens stappenplan

Wat kun je dan met de QuickScan? Hij leidt je stap voor stap door de gebouwdelen van een school zodat je systematisch elk onderdeel van het ventilatiesysteem doorloopt om tot een juiste beoordeling van de ventilatieprestatie te komen. Omdat een schoolgebouw in meerdere gebouwdelen verschillende ventilatiesystemen kan hebben waarvoor specifieke bepalingsmethoden gelden, leidt het stappenplan je langs elk gebouwdeel. Wie de QuickScan gebruikt, kan kiezen uit de volgende beoordelingsmethoden:

capaciteitsbepaling van te openen delen; 

  • CO2-metingen;
  • debietmetingen.

Naast een handleiding met stappenplan, vindt de vakman ook een opname- en analysetool in de vorm van een opnameformulier en analysemodel. Maar ook een opleverrapport, inclusief een conceptrapport, zodat hij of zij de resultaten helder en eenduidig aan een schoolbestuur kan rapporteren. Professor Wim Zeiler van de tu Eindhoven is kritisch over deze QuickScan. ‘Ik heb hem bekeken en vind hem te ingewikkeld. Ik heb nu een paar van mijn studenten ermee op pad gestuurd om de QuickScan uit te proberen. Ik vraag me echt af of dit voor de installatiebranche een handig en makkelijk hulpmiddel is. Als je ziet welke uitgebreide berekeningen je moet maken voor bijvoorbeeld ramen en raamstanden. Maar ik laat me straks graag informeren over de ervaringen van mijn studenten.’

18 02Al jaren is bekend dat van de ruim zevenduizend bestaande scholen in ons land zo’n 60 procent ondermaats presteert op het gebied van binnenmilieu.

Zeer wisselende resultaten

Een bedrijf dat in het afgelopen najaar al meer dan honderd scholen inspecteerde – overigens niet letterlijk via de QuickScan, maar wel in de geest ervan – is Van Hout adviseurs en installateurs uit Veldhoven. In opdracht van gemeenten en schoolbesturen controleerde het bedrijf in september een paar honderd lokalen in ruim honderd schoolgebouwen. Zij hanteerden daarbij de grenswaarden die het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen (lcvs) heeft vastgesteld. De gebouwen zijn heel divers, vertelt Jan van Hout, directeur bij Van Hout adviseurs en installateurs. ‘Er waren hele oude gebouwen bij, maar ook schoolgebouwen die na 2015 zijn gebouwd. De resultaten zijn daardoor enorm wisselend. Sommige gebouwen worden niet of nauwelijks geventileerd, sommige systemen hebben een regeling die niet goed functioneert en soms is er gewoon al bij de oorspronkelijke installatie niet voldoende capaciteit geïnstalleerd om de onder de gestelde grenswaarde van 1.200 ppm te blijven.’ Van Hout ontmoette ook veel onwetendheid en onbekendheid met ventilatie en ventilatiesystemen bij de verantwoordelijke personen op een school. ‘We kwamen een directeur tegen die het ventilatiesysteem helemaal had uitgezet omdat dit moest van het rivm, zo verklaarde hij. Het was lastig om hem duidelijk te maken dat dit alleen voor recirculatie geldt en niet voor ventilatie. Ook zien we geregeld dat scholen geen technische dienst of conciërge meer hebben. Of één conciërge voor meerdere scholen, waardoor de aandacht voor technische systemen steeds kleiner wordt. Onderhoud aan luchtzakken of filters wordt vaak nauwelijks of helemaal niet gedaan.’

‘Ventilatie is gewoon geen eenvoudig vraagstuk. Je -berekent deze problematiek niet op de achterkant van een bierviltje’

Geen eenvoudig vraagstuk

Jan van Hout begrijpt de uitspraak van Zeiler dat de QuickScan voor scholen voor veel partijen erg complex is. ‘Tegelijk kun je ook zeggen dat hij weer eenvoudiger is dan wanneer je met een complete Isso-publicatie op pad moet. Ventilatie is gewoon geen eenvoudig vraagstuk. Je berekent deze problematiek niet op de achterkant van een bierviltje.’ Van Dijken is het met Van Hout eens. ‘Er zijn nu zoveel scholen die met deze problematiek aan de slag willen. Dan kun je wel zeggen dat een expert, zoals wij, die scholen moet controleren, maar daarvoor ontbreekt de capaciteit. Juist om al die installateurs die nu te hulp worden geroepen, te ondersteunen, hebben we het Masterplan en de QuickScan ontwikkeld. En ja, ventilatie is vaak niet met één eenvoudige meting of rekensom te bepalen. Toch is de QuickScan voor een installateur met enige achtergrondkennis een bruikbaar hulpmiddel.’ Niet alleen Van Hout, maar ook andere technische dienstverleners en gebouwbeheerders onderzochten de staat van ventilatiesystemen op scholen. Daarnaast initieerde het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen (lcvs) een enquête onder scholen om een indicatie van de kwaliteit van de ventilatiesystemen te krijgen. Uit de eerste resultaten blijkt al dat de ventilatie in maar liefst 777 schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs niet aan wettelijke eisen voldoet. Dit is 11 procent van de ruim zevenduizend scholen dat aan de enquête meedeed. Maar bij veel meer scholen, in totaal bij ruim 60 procent van de totale voorraad, is de kwaliteit van de binnenlucht niet op orde. Het is duidelijk dat de ventilatie op veel scholen niet aan de eisen voldoet. Welke eisen zijn dat dan? Voor de bestaande bouw (vergunning verleend tot 2012) gaat het om een prestatiecriterium in het bouwbesluit van voor 2012 van maximaal 1.200 ppm CO2 (luchtverversingscapaciteit 6 dm3/s/persoon). Voor gebouwen vanaf 2012 gelden strengere eisen uit het Bouwbesluit nieuwbouw 2012; daar is de maximale waarde 950 ppm CO2 (luchtverversingscapaciteit: 8,5 dm3/s/p).

18 03Jan van Hout: ‘Ik vind het van de gekke dat wij onze kinderen naar een gebouw sturen waarbij de kans bijzonder groot is dat ze in een schadelijk binnenklimaat zitten.’

Borging met CO2-meters

‘Ik vind het van de gekke dat wij onze kinderen naar een gebouw sturen waarbij de kans bijzonder groot is dat ze in een schadelijk binnenklimaat zitten. Ik snap ook niet goed dat directies, docenten en ouders dat accepteren. Gemeenten en schoolbesturen hebben daarin echt een verantwoordelijkheid’, vindt Jan van Hout. ‘Voldoe je als directeur van een school niet aan wettelijke normen, dan overtreed je gewoon de Arbeidsomstandighedenwet. Zorg in elk geval voor prestatieborging en controleer met CO2-meters of het binnenklimaat nog acceptabel is. Toch zie je dat bij veel scholen zelfs die minimale borging niet aanwezig is.’ ‘Voor basisscholen die vanaf 2012 zijn gebouwd is het verplicht om een CO2-melder in het lokaal op te hangen. Maar eigenlijk zou het juist voor de oude gebouwen, scholen met natuurlijke toevoer, verplicht moeten zijn om een CO2-meter op te hangen’, vindt Van Dijken. ‘In nieuwe gebouwen, vaak met een modern ventilatiesysteem, kun je wel een melding krijgen, maar in negen van de tien gebouwen kan de docent niets doen. Stuur dan in elk geval die melding van een te hoge CO2-waarde naar de conciërge of – beter nog – naar de installateur, zodat zij de prestatie van het ventilatiesysteem kunnen aansturen en verbeteren. Juist in klaslokalen met klepraampjes of roosters heb je een CO2-melder nodig, omdat daar de docent zelf kan zorgen voor meer of betere toevoer van verse lucht.’

Forse afwijkingen mogelijk

Volgens professor Zeiler is het niet voldoende om uitsluitend af te gaan op de CO2-concentratie en op basis daarvan te concluderen of er adequaat wordt geventileerd. Zeiler: ‘In de praktijk is wel gebleken dat ten eerste de CO2-melders forse afwijkingen kunnen hebben. Een afwijking van 200 ppm is niet ongebruikelijk, en dat is meer dan het regelbereik van veel ventilatiesystemen. Ten tweede is het maar helemaal de vraag of CO2-melders op de juiste plek worden opgehangen. Ten derde moeten we ons afvragen of docenten in staat zijn om, als op zo’n melder het oranje of rode lampje gaat branden, de juiste actie te ondernemen. Weet hij bijvoorbeeld wat de juiste ramen zijn om te openen en wat het effect daarvan is?’ Van Hout begrijpt de opmerking van Zeiler over de kwaliteit van de CO2-melder. ‘Je moet geen exemplaar van een paar tientjes installeren. Wij bieden onze klanten een hoogwaardige CO2-meter die via een app de docent terugkoppeling geeft en rapporteert. Dat is een kwalitatief goed exemplaar, maar die kost dan ook bijna 300 euro. Overigens ben ik het niet helemaal met Wim Zeiler eens. Mocht een CO2-meter na verloop van tijd minder nauwkeurig meten en heeft hij uiteindelijk een afwijking van zelfs 200 ppm; dan nog is dat geen probleem als je waarden tegenkomt in klaslokalen van 2.300 ppm of nog hoger – wat niet ongebruikelijk is. Ook dan geeft een CO2-melder met een afwijking snel genoeg aan dat de binnenlucht niet goed is en dat er vervolgacties nodig zijn.’

18 04Goede ventilatie helpt om het risico op verspreiding van virussen te verkleinen. En dus heeft het ministerie nog maar eens benadrukt dat álle Nederlandse scholen aan de wettelijke eisen moeten voldoen.

Het gaat om effectiviteit

Maar de kwaliteit van de CO2-meter is niet de belangrijkste kritiek die Zeiler heeft op de maatregelen en acties die nu worden ondernomen. ‘Uiteindelijk gaat het puur om de effectiviteit van de ventilatie. Je kunt 100 procent verversingscapaciteit installeren, en dan nog zal je zien dat in bepaalde situaties maar 40 procent van die verversing in een ruimte echt effectief is en op de juiste plek bij de leerlingen en de docenten komt. De ventilatie-effectiviteit zoals het rehva guidebook no. 2 ‘Ventilation effectiveness’ beschrijft en uitlegt, is cruciaal. Er kunnen veel obstakels in een ruimte zijn die de ventilatie hindert. Dus is het gevaarlijk om op basis van een CO2-melder een docent en zijn leerlingen de illusie te geven dat hun ruimte goed genoeg wordt geventileerd. Liefst zou ik willen dat installateurs systemen aanbrengen die specifieke zones in een lokaal ventileren. Dan maak je ventilatie effectief.’ Alle specialisten geven grif toe dat het onmogelijk is om mensen, in een ruimte die wél goed is geventileerd, de zekerheid te geven dat daarmee het risico op virustransmissie is verdwenen. ‘Het bouwbesluit is niet bedoeld om virussen als corona het hoofd te bieden’, benadrukt Zeiler. ‘Ventilatienormen zijn er om te zorgen dat docenten en leerlingen niet duf worden en goed kunnen leren.’ Goede ventilatie helpt wel om het risico op verspreiding van virussen te verkleinen. Dus heeft minister Slob van ocw nog maar eens benadrukt dat álle Nederlandse scholen aan de wettelijke eisen moeten voldoen. Om dit standpunt te ondersteunen is er sinds 1 januari 2021 een subsidieregeling van kracht. Scholen en schoolbesturen krijgen van het Rijk een tegemoetkoming van 30 procent in de kosten voor het duurzaam op orde brengen van de ventilatie en om de kwaliteit te borgen. ‘Ik denk dat dit een kans is die scholen met beide handen moeten aangrijpen’, zegt Van Hout. ‘We merken ook, aan de offerte-aanvragen, dat scholen die kans pakken. Natuurlijk, de gemeente en school moeten gezamenlijk nog 70 procent bijleggen. Maar het is een schande én schadelijk als je nu nog niet in actie komt. De ventilatie had al lang op orde moeten zijn. Want dat zien we óók hè; bestaande scholen die al eerder hebben gezorgd dat de ventilatie wel op orde is en goed functioneert.’

Investeren in kwaliteit

Volgens Van Hout is er geen enkele reden voor een gemeente en school om niet te investeren in goede ventilatie. ‘Allereerst omdat je gewoon die gezonde omgeving moet creëren. Maar de investering is geen kapitaalvernietiging. Zelfs als je een oude school hebt, die bijvoorbeeld over 5 jaar wordt gesloopt, dan bieden wij een systeem aan dat je meeneemt naar de nieuw te bouwen school. Wij kunnen in elke school een hoogwaardig ventilatiesysteem plaatsen, eventueel in combinatie met lt-verwarming en ht-koeling. Dit past dan weer in de routekaarten voor verduurzaming naar 2030 en 2050.’ Van Dijken sluit zich aan bij Van Hout, maar geeft ook een waarschuwing af. ‘Het is goed dat scholen nu, met hulp van de subsidie, aan de slag gaan. Maar ik wil de installatiewereld op hart drukken dat zij echt met veel aandacht voor de kwaliteit aan het werk gaan. In 2010 hadden we de eba-subsidie, waarmee ook de aanleg van ventilatiesystemen in scholen werd gestimuleerd. Toen zijn er – ‘snel, snel, snel’ – veel installaties van matige kwaliteit geïnstalleerd. Veel van die systemen werken nu niet meer; of door geluidoverlast heeft men de stekker eruit getrokken, of de school wist niet dat je onderhoud moest doen en filters zijn nooit vervangen. Opdrachtgevers zullen echt goede randvoorwaarden moeten stellen. Liefst zou ik zien dat installateurs systemen aanbieden met servicecontracten gebaseerd op prestaties. Dan zorgen we dat ventilatiesystemen op het niveau blijven presteren waarop ze zijn ontworpen.’ Dat is precies van Van Hout doet: ‘In Noord-Brabant bieden we nu ontzorgconcepten aan met prestatiegaranties. Dan hoeven gemeenten en scholen niet te investeren in goede ventilatie, alleen maar een contract af te sluiten.’

Tekst: Rob van Mil, freelance publicist.
Fotografie: Arno Massee, Industrie

Meer weten over innovatieve technieken en ontwikkelingen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief.