VV03 cover 600
April 2023

Waterbalans leidend voor klimaatadaptieve omgeving

18 01

Ons land is vanouds sterk in waterbeheer. Door steeds meer en langere droge periodes en meer extreme hoeveelheden neerslag in korte tijd – beiden een gevolg van toenemende klimaatverandering - zullen we de bakens moeten verzetten. In plaats van water zo snel mogelijk af te voeren, is het voor nu en later belangrijk om het water zo lang mogelijk vast te houden. Wat betekent de waterbalans voor de gebouwde omgeving?

Waterschappen of hoogheemraadschappen behoren tot de oudste instituties van ons staatsbestel, al eeuwen voordat er van een centrale overheid sprake was. De eerste hoogheemraadschappen dateren uit de 13de eeuw en droegen zorg voor de lokale dijken en watergangen om de waterhuishouding in een bepaald gebied te regelen. En die taak hebben ze tot vandaag de dag nog steeds.
Na de Franse tijd (1815) wordt Rijkswaterstaat (RWS) verantwoordelijk voor de grote werken langs de kustlijn en grote wateren (zoals de grote rivieren en het IJsselmeer, toen nog de Zuiderzee). Vanaf 1920 komen daar drinkwaterbedrijven voor schoon water voor de huishoudens en de industrie bij. De voornaamste taak van RWS en de waterschappen was vooral om al dat regen- en rivierwater zo goed en zo snel mogelijk af te voeren, vooral in die delen van Nederland die meerdere meters onder zeeniveau liggen.

Kentering

Rond de millenniumwisseling trad er een kentering in deze aanpak op. Door extreem hoge waterstanden in het hele rivierengebied moesten in de week na 26 januari 1995 een kwart miljoen mensen worden geëvacueerd en liepen Itteren en Borgharen, twee onbedijkte dorpen aan de Maas, onder water. Begin deze eeuw stelde het Rijk daarom de Planologische Kern Beslissing (PKB) ‘Ruimte voor de rivieren’ op. Naast dijkverbetering en rivierverruiming had men de monding van Rijn en Maas in het vizier. Daarna kwam er een proces in de waterketen en bij lagere overheden op gang om een zogenaamde watertoets in te voeren.
Aanvankelijk stuitte die toets – water als sturend principe voor ruimtelijke ordening – op groot verzet bij gemeenten en sommige provincies die de uitbreiding van hun gebouwde omgeving al in gevaar zagen komen. Door steeds drogere zomers, bodemdaling in veenweidegebieden, extremere neerslag en de overstroming in Limburg (2021) waarbij het leger werd ingezet, heeft de watertoets echter een dwingender karakter gekregen. Bodem en water zijn – althans op papier – leidend voor de gebouwde omgeving geworden, niet alleen nu, maar ook voor de toekomst.

18 02Droogte kan leiden tot uitzakking van waterpeilen en grondwaterstanden, met aanzienlijke schade aan funderingen, stabiliteitsproblemen voor kades en een versnelde bodemdaling.

Gebiedsgerichte aanpak

In reliëf gezien valt ons land in enkele verscheidene gebieden uiteen: de lange, soms lage duinenrij langs de Hollandse kust en de Wadden, de veenweidegebieden in het noorden en het Groene Hart, de grote wateren (Maas, Rijn, Waal en IJssel) en de zandgronden in het zuiden en het oosten. Uit de grote wateren, de grond en vooral het IJsselmeer halen we vrijwel al ons drinkwater. De lagere delen dalen – ruwweg tussen Naarden en Dordrecht, maar ook in gedeelten van Friesland en vooral noordoost-Groningen –terwijl de hogere delen – ten zuiden en oosten van Nunspeet (de Veluwe, Drenthe en Limburg) – juist naar boven komen. Dit geologische proces, deze kanteling, duurt al eeuwen, maar gaat veel langzamer dan de bodemdaling door oxidatie van veen.
Van meer recente datum zijn meteorologische veranderingen als gevolg van klimaatverandering: meer en extreme wateroverlast en toenemende, langduriger droogte en hitte. Dat heeft grote consequenties voor niet alleen de natuur en de landbouw, maar tevens voor de gebouwde omgeving. Vooral de bebouwing in de klei- en veenweidegebieden, meer dan een derde van ons land, is kwetsbaar. Woningen gefundeerd op betonpalen beginnen te verzakken, bij oudere woningen (vóór 1980) die op houten palen staan, treedt houtrot op bij een laag grondwaterpeil.
Volgens Perry de Louw, droogte-expert en geo-hydroloog bij Deltares – het onafhankelijk instituut voor toegepast onderzoek naar oppervlakte- en grondwater – kunnen we maar moeilijk omgaan met extreem nat of langdurig droog weer. Hij wijt dat aan twee oorzaken: ontwatering en wateronttrekking. ‘Ons watersysteem is aangetast en daardoor minder bestendig tegen extremen’, zegt hij. ‘Sinds de Tweede Wereldoorlog is de landbouw steeds intensiever geworden. Daarvoor zijn veel sloten gegraven en is het grondwaterpeil voor koeien en zware machines verlaagd. Naast ontwatering onttrekken we steeds meer grondwater voor drinkwater en de beregening van de gewassen. Daaraan zit amper een prijs, wat weer kwistig gebruik in de hand werkt. Daardoor daalt de grondwaterstand in Hoog Nederland, dat steeds droger wordt. Willen we een klimaatrobuuste omgeving krijgen, dan zijn structurele oplossingen noodzakelijk. Dit vereist maatwerk van lagere overheden op woning- en wijkniveau, per stad en per gebied.’

Water in de stad

Ruim driekwart van onze bevolking woont in stedelijke regio’s, met name in de Randstad. Een groot deel daarvan ligt beneden de zeespiegel. Tegelijkertijd vindt ruim 80 procent van de huidige bouwopgave (één miljoen woningen tot 2030) juist daar plaats.
Volgens Peter Glas, regeringscommissaris voor bescherming tegen overstromingen, is dat vragen om problemen. ‘Bij de locatiekeuze voor woningbouw wordt nauwelijks rekening gehouden met het bodem- en watersysteem. De woningen zijn of worden gebouwd in slappe, zettingsgevoelige, natte gebieden die kwetsbaar zijn voor droogte, hitte, wateroverlast en sterkere bodemdaling. Door klimaatverandering zal deze kwetsbaarheid toenemen. We zien nu al weersextremen die op basis van de modellen niet werden verwacht (zoals de overstroming in Limburg, red). Droogte kan leiden tot uitzakking van waterpeilen en grondwaterstanden, met aanzienlijke schade aan funderingen, stabiliteitsproblemen voor kades en een versnelde bodemdaling. Er zal steeds vaker sprake zijn van hogere piekafvoeren op de grote rivieren, met de noodzaak om ook hier ruimte te reserveren voor primaire waterkeringen, waterafvoer en waterberging’, aldus de Deltacommissaris in zijn eerste brief aan de Tweede Kamer (eind 2021, de tweede volgde in april 2022).
Dat betekent natuurlijk niet dat er de laatste jaren weinig in het stedelijk gebied is gedaan. Wel dat er in het beleid, samenhang en uitvoering een stevig tandje bij moet, willen we verdroging tegengaan, meent Perry de Louw. ‘Ons land heeft ruim voldoende kennis in huis over watersystemen. We moeten altijd eerst het regenwater benutten en veel minder ontwateren. Ook zal het grondwaterpeil omhoog moeten. Bronnen van stedelijk water zijn daken, parkeerterreinen, open plaatsen en wegen. Door hemelwater van de riolering af te koppelen, kunnen we dat in de tuin en in de wijk gebruiken. Opslag gaat een steeds belangrijker rol spelen. Wanneer we overtollig regenwater tijdelijk bergen, bijvoorbeeld door dat water in vijvers, waterpleinen en wadi’s onder te brengen en in de bodem te laten zakken, scheelt dat ook in de waterzuivering: er komt immers minder water in de riolering terecht. Voor het gebruik van grond- en oppervlaktewater is op dit moment veel meer afstemming nodig.’

‘Bij locatiekeuze woningbouw wordt nauwelijks rekening gehouden met bodem- en watersysteem’

Waterschadeschatter

Hoewel er altijd een restrisico achterblijft, kunnen onze waterbeheerders steeds beter inschatten wat de fysieke, ruimtelijke en financiële gevolgen van wateroverlast zijn. Voorkomen is echter beter dan genezen. Daarom heeft STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) verschillende instrumenten ontwikkeld om dat – zowel vooraf als nadien – beter in kaart te brengen.
Michelle Talsma, programmamanager watersystemen, licht de laatste ontwikkelingen toe. ‘Onze steden raken meer en meer verdicht met gebouwen, bestrating en betegelde tuinen’, zegt ze. ‘Het water kan niet in de bodem, bij neerslag loopt de riolering over, straten komen blank te staan en woningen raken letterlijk onder water, zoals we in Limburg hebben gezien. Waar laten we dat water dan? Aan de hand van gegevens van het KNMI en hydrologische modellen kunnen we de kansen op wateroverlast inschatten. Dit doen we met stresstesten. Vervolgens kun je kijken welke schade wateroverlast in potentie kan geven, bijvoorbeeld met de waterschadeschatter (zie bronnen). Het hydrologisch instrumentarium wordt steeds verfijnder. Door kennisuitwisseling leren we steeds beter hoe we deze kennis ook kunnen toepassen.’
Veel onderzoek wordt momenteel uitgevoerd naar hoe effectief de nieuwe maatregelen zijn. Wat zijn bijvoorbeeld de effecten van groendaken, van waterpleinen, van afkoppeling van hemelwater van de riolering? ‘Het is zinvol om te leren denken in watervolumes’, zegt Talsma, ‘water moet de ruimte krijgen. De klimaatbestendige stad begint bij de politiek, bij de gemeenten en provincies die bestemmings- en streekplannen vaststellen. Waterschappen hebben bij bouwplannen een toetsende rol en kunnen dan het belang van water inbrengen. Dat is locatieafhankelijk. Het Ministerie van I&W heeft een principe-uitspraak gedaan dat water en bodem meer leidend in het beleid zouden moeten zijn. Ik ben heel benieuwd hoe dat gaat uitpakken, vooral omdat veel bouwlocaties in kwetsbare gebieden in laag Nederland gepland zijn of worden.’

18 03De klimaatbestendige stad begint bij de politiek.

Waterlabel woningen

Tussen dat principe en de praktijk zit echter grote spanning, vooral als het over de gebouwde omgeving gaat, erkent Talsma onmiddellijk. ‘Ruimte is schaars in ons land. We moeten kijken hoe we wateroverlast en droogte voorkomen. Waar kun je bouwen en wat kun je doen om een eenmaal gekozen locatie klimaatbestendig in te richten? En wat doe je op straat- en wijkniveau tegen te veel of te weinig water?’
Volgens Talsma stelt de beleidstafel Wateroverlast voor om onderzoek te doen naar een waterlabel voor woning waarmee kopers inzichtelijk krijgen welke waterrisico’s ze lopen. Hoewel vrijwel iedereen het erover eens is dat klimaatverandering grote mondiale en ook landelijke gevolgen heeft, neemt dat besef echter af naarmate je dichter bij huis komt. Sterker nog: zodra mensen een woning willen aanschaffen, letten ze amper of niet op de risico’s die toenemende klimaatverandering met zich meebrengen en nemen dat voor lief.
‘Een recente studie laat zien’, licht Talsma toe, ‘dat het waterbewustzijn bij bewoners niet hoog is. Woonvoorkeuren zijn slechts beperkt stuurbaar, stelde het PBL recent vast. Uiteindelijk blijft het een particuliere afweging of men in de uiterwaarden gaat wonen of meters onder de zeespiegel. Een waterlabel zou bewoners vooraf kunnen informeren.’

‘Verhoging van grond-waterstanden in veen-weidegebieden is een must’

Effecten van droogte

Meer wateroverlast is één gevolg van klimaatverandering. De effecten van het tegenovergestelde – droogte – zijn langduriger en ijlen nog jaren na. Beekdalen en plassen komen droog te liggen, vissen en dieren leggen het loodje, sommige bomen sterven na meerdere hittegolven af en de schade aan oogsten loopt op tot in de miljard euro.
‘Op wateroverlast valt nog enigszins te sturen’, zegt Perry de Louw, ‘maar als een droogte zich manifesteert ben je al te laat met ingrijpen. Stad en platteland raken elkaar hier. Toenemende vraag naar leidingwater in de stad tijdens droogte en beregening van gewassen leidt tot extra droogte in het landelijk gebied, vooral in de natuur. Gebruik van grondwater zal moeten worden beperkt. Naast wateropslag zullen we de afvoer van grondwater moeten vertragen en water in Hoog Nederland extra infiltreren. Verhoging van grondwaterstanden in veenweidegebieden is een ‘must’. Dat gaat verzakking van gebouwen en huizen tegen en dempt de CO2-uitstoot wanneer veen aan de lucht wordt blootgesteld. Rond natuurgebieden kunnen we natte zones instellen. Beregeningsverboden verschillen per waterschap en gebeuren nu nog ad hoc terwijl ze veel eerder en meer op basis van de toestand van het watersysteem moeten plaatsvinden.’
Mirjam Hack – ten Broeke is teamleider bodem, water en landgebruik bij WENR (Wageningen Environmental Research). ‘Hoe kunnen we meebewegen met het water? Waar moeten we bouwen? Niet in de lagere delen van ons land, onder de zeespiegel of in de uiterwaarden. De aanhoudende droogte in Brabant, Twente en in de Achterhoek afgelopen jaren was ronduit dramatisch. We zullen op andere teelten en andere boomsoorten moeten overstappen die weerbaarder zijn. Een mooi voorbeeld is wintergraan. Dat levert in het voorjaar al een oogst op en heeft dus minder last van droogte. Beekdalen kunnen extensief worden beheerd, sloten en greppels gedempt. Omdat ze minder water tot zich nemen zijn loofbomen beter dan naaldbomen, ook in parken en tuinen. We moeten vooral op gebiedsniveau, voor zowel stad als platteland, sluitende afspraken maken hoe we regenwater beter kunnen vasthouden en wie wanneer gebruik mag maken van grondwater.’

Transitie

Klimaatadaptief bouwen kan op velerlei wijzen en hangt van de locatie af. Projectontwikkelaars kunnen de handen ineenslaan met de landbouw door biobased grondstoffen af te nemen die een veel lagere ecologische voetafdruk hebben. Dit jaar werkt het Ministerie van I&W een maatlat uit voor klimaatadaptief bouwen op projectniveau. Of en in hoeverre de aanbevelingen van de deltacommissaris daarin worden meegenomen, is een andere zaak, gezien de bouwopgave. Peter Glas stelde in elk geval begin dit jaar dat ‘elke schop in de grond klimaatbestendig moet zijn.’

Bronnen
- Kessel D. van, ‘Huizen verzakken omdat het waterschap voor de boeren kiest’, Follow the Money, www.ftm.nl, 2023.
- Glas P., ‘Maak werk van klimaatadaptatie’, brief aan de ministers van I&W, LNV, VRO en Natuur & Stikstof, Staf Deltacommissaris, Den Haag, 2022.
- Harbers M., Heijnen V.L.W.A., ‘Water en bodem sturend’, brief aan de Tweede Kamer, minister I&W, Den Haag, 2022.
- Brolsma R., Ven F. van de, ‘Climate resilient city tool’, Deltares, Delft, 2022.
- STOWA, ‘Vernieuwde waterschadeschatter (www.waterschadeschatter.nl)’, STOWA, Amersfoort, 2019.
- Slootmaker J., et al, ‘Voorkomen kan niet, voorbereiden wel’, Beleidstafel wateroverlast en hoogwater, Den Haag, 2022

Tekst: Tseard Zoethout
Fotografie: iStock

Meer weten over innovatieve technieken en ontwikkelingen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief.